ECLI:NL:RBZWB:2022:972

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
25 februari 2022
Publicatiedatum
25 februari 2022
Zaaknummer
C/02/393610 / KG ZA 22-13
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatig handelen door het bekijken, opslaan en verspreiden van camerabeelden in de woning van eiseres

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 25 februari 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen eiseres, [eiseres], en gedaagde, [gedaagde]. Eiseres vorderde een verbod op het gebruik en de verspreiding van camerabeelden die door gedaagde waren opgeslagen en gedeeld. De zaak draait om de onrechtmatige toegang van gedaagde tot een videocamera die in de slaapkamer van de minderjarige zoon van eiseres was geïnstalleerd. Gedaagde, de moeder van eiseres, had zich toegang verschaft tot de camera en beelden opgeslagen, die zij vervolgens met derden deelde. Eiseres stelde dat dit een inbreuk op haar privacy en die van haar kind vormde, en vorderde onder andere dat gedaagde de beelden zou verwijderen en niet verder zou verspreiden.

De rechtbank oordeelde dat gedaagde onrechtmatig had gehandeld door de camerabeelden te bekijken en te delen, wat een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van eiseres betekende. De voorzieningenrechter erkende het spoedeisend belang van eiseres bij het gevorderde verbod en de dwangsommen, omdat eiseres niet kon verifiëren of de beelden daadwerkelijk waren verwijderd. De vordering tot betaling van een voorschot op immateriële schadevergoeding werd echter afgewezen, omdat eiseres niet had aangetoond dat er een spoedeisend belang was voor deze vordering. De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt.

De voorzieningenrechter heeft gedaagde bevolen de beelden binnen één dag na betekening van het vonnis te verwijderen, met een dwangsom van € 1.000,00 per dag(deel) bij niet-naleving, en heeft ook een verbod opgelegd op het openbaar maken van het beeldmateriaal, met een dwangsom van € 5.000,00 per keer bij niet-naleving.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Cluster II Handelszaken
Middelburg
zaaknummer / rolnummer: C/02/393610 / KG ZA 22-13
Vonnis in kort geding van 25 februari 2022
in de zaak van
[eiseres], mede in haar hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger van de minderjarige
[naam minderjarige],
wonende te [woonplaats 1] ,
eiseres,
advocaat mr. M.T. Smits te [woonplaats 1] ,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats gedaagde] ,
gedaagde,
advocaat mr. W.R. Aerts te Vlissingen.
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
­ de dagvaarding van 20 januari 2022,
­ de brief van mr. Smits [voorletter] . [voorletter] . 11 februari 2022 met aanvullende producties,
­ de conclusie van antwoord,
­ de mondelinge behandeling van 15 februari 2022 en de ter gelegenheid van die zitting door mr. Smits overgelegde pleitnotitie.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] is de moeder van [eiseres] en de oma van de driejarige [naam minderjarige] , de zoon van [eiseres] .
2.2.
[eiseres] had een videocamera geïnstalleerd op de slaapkamer van [naam minderjarige] , welke fungeerde als babyfoon. De videocamera kon zowel beeld- als geluidopnames maken.
2.3.
[gedaagde] heeft zich toegang verschaft tot deze videocamera en camerabeelden opgeslagen op een gegevensdrager.
2.4.
[gedaagde] heeft op 7 juni 2021 een melding gemaakt bij Veilig Thuis. Zij heeft gemeld dat [naam minderjarige] 16 tot 19 uur per dag op zijn slaapkamer verblijft waarbij zij ter ondersteuning van haar melding screenshots van de camerabeelden heeft meegezonden.
2.5.
Naar aanleiding van deze melding is Veilig Thuis een onderzoek gestart. Zij heeft daartoe gesprekken gevoerd met [eiseres] , de huisarts van [eiseres] , het consultatiebureau en twee kinderdagverblijven. Bij brief van 16 juli 2021 heeft Veilig Thuis aan [eiseres] medegedeeld dat het onderzoek is afgerond en dat er geen zorgen zijn over huiselijk geweld of kindermishandeling zodat het dossier wordt gesloten.
2.6.
Op 27 juni 2021 heeft [gedaagde] de screenshots via WhatsApp gedeeld met mevrouw [X] , een nicht van [eiseres] .
2.7.
Bij e-mailbericht van 2 november 2021 heeft de (toenmalige) gemachtigde van [eiseres] [gedaagde] gesommeerd de toegang tot de camera te staken en gestaakt te houden en het opgeslagen beeldmateriaal per direct te vernietigen.
2.8.
Op 18 december 2021 heeft [gedaagde] de screenshots via WhatsApp gedeeld met de heer [voorletter] . [eiseres] , de broer van [eiseres] .
2.9.
Bij (aangetekende) brief van 22 december 2021 heeft mr. Smits [gedaagde] gesommeerd om binnen vier dagen schriftelijk te bevestigen dat zij al het beeldmateriaal heeft gewist en zij dit niet aan derden ter beschikking heeft gesteld dan wel zal stellen. [gedaagde] heeft niet aan deze sommatie voldaan.
2.10.
Na ontvangst van de dagvaarding heeft [gedaagde] een schriftelijke verklaring opgesteld waarin zij (onder meer) het volgende heeft verklaard:
“(…)
Hierbij verklaar ik dat ik deze beelden, die zich op mijn mobiele telefoonnummer bevinden (..) heb verwijderd en dat ik de heer [voorletter] . [eiseres] en mevrouw [X] heb verzocht c.q. gesommeerd deze beelden die ik naar hen heb gestuurd ook te verwijderen. De twee brieven aan de heer [eiseres] en mevrouw [X] worden aan deze verklaring gehecht. Tot slot verklaar ik dat ik deze beelden uitsluitend aan de heer [eiseres] en mevrouw [X] heb gestuurd en niet aan andere derden en dat ik dat ook niet zal doen. (…).

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
[gedaagde] te gebieden de beelden afkomstig van de camera in de woning van [eiseres] binnen één dag na betekening van het te wijzen vonnis te verwijderen en verwijderd te houden, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 per dag(deel) dat [gedaagde] de beelden niet volledig of niet tijdig heeft verwijderd en verwijderd houdt, met een maximum van € 10.000,00, althans een in goede justitie nader te bepalen dwangsom of maatregel;
[gedaagde] te verbieden om na betekening van het te wijzen vonnis het beeldmateriaal openbaar te maken en/of anderszins aan derden beschikbaar te stellen, een en ander op straffe van een dwangsom van € 5.000,00 per keer dat [gedaagde] hieraan niet voldoet, met een maximum van € 20.000,00, althans een in goede justitie nader te bepalen dwangsom of maatregel;
[gedaagde] te veroordelen tot het betalen van een voorschot op de in een bodemprocedure te verwachten toe te wijzen immateriële schadevergoeding ter hoogte van € 2.500,00, althans een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 december 2021, althans vanaf een in goede justitie te bepalen datum;
[gedaagde] te veroordelen in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na dagtekening van het te wijzen vonnis tot aan de dag der algehele voldoening en te vermeerderen met de nakosten.
3.2.
[eiseres] legt aan haar vordering ten grondslag dat [gedaagde] onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld door de videocamera in haar woning te hacken, de camerabeelden op te slaan en deze beelden onder derden te verspreiden. Dit handelen is een inbreuk op het recht van [eiseres] op respect voor haar privéleven dan wel haar gezinsleven zoals neergelegd in artikel 8 lid 1 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Dit geldt te meer nu de videocamera, welke werd gebruikt als babyfoon, in de slaapkamer van haar minderjarige zoon stond en de camerabeelden tot de intieme privésfeer behoren. De camerabeelden bevatten immers ook kleedmomenten van [naam minderjarige] waarbij ook [eiseres] en haar partner schaars gekleed te zien zijn op de momenten waarop zij in de nachtelijke uren voor [naam minderjarige] zorgden. [gedaagde] heeft aan twee sommaties geen gehoor gegeven en zij heeft pas nadat [eiseres] tot dagvaarden is overgegaan aangegeven de beelden te hebben verwijderd. [eiseres] stelt dit niet te kunnen verifiëren zodat zij nog steeds een spoedeisend belang heeft bij het gevorderde ge- en verbod onder verbeurte van een dwangsom. [eiseres] stelt voorts immateriële schade te hebben geleden door de onrechtmatige inbreuk op haar persoonlijke levenssfeer. Als gevolg van het delen van de camerabeelden met Veilig Thuis is een onderzoek gestart naar haar kwaliteiten als moeder. Bovendien heeft [gedaagde] – zonder enige noodzaak – beelden waarop [eiseres] dan wel haar partner en [naam minderjarige] schaars gekleed te zien zijn, gedeeld met twee familieleden. [eiseres] heeft meerdere afspraken met een psycholoog nodig gehad om te verwerken dat uitgerekend haar moeder deze beelden heeft verspreid.
3.3.
[gedaagde] betwist dat zij de videocamera van [eiseres] heeft gehackt. [gedaagde] heeft daartoe aangevoerd dat zij en [eiseres] eind 2020 naast elkaar hebben gewoond. [eiseres] heeft toen een beveiligingscamera gekocht met als doel deze aan de buitengevel van de woning te installeren ter beveiliging van de auto’s van [gedaagde] en [eiseres] . Hoewel de camera toen niet is geïnstalleerd, hebben zowel [gedaagde] als [eiseres] wel een app geïnstalleerd op hun telefoon waarmee de camerabeelden zouden kunnen worden bekeken. Na een hoogoplopende ruzie tussen partijen is [eiseres] op een gegeven moment verhuisd naar [woonplaats 1] . Omstreeks april 2021 heeft [gedaagde] de app op haar telefoon weer gezien en heeft zij ingelogd. Tot haar verbazing kreeg zij beelden te zien uit de slaapkamer van [naam minderjarige] . [gedaagde] stelt dat op deze beelden te zien was dat haar kleinzoon urenlang op zijn kamer verbleef waardoor bij haar het beeld ontstond dat [naam minderjarige] werd verwaarloosd. [gedaagde] heeft hiervan melding gemaakt bij Veilig Thuis. De uitkomst van het onderzoek van Veilig Thuis heeft [gedaagde] bijzonder teleurgesteld waardoor zij de screenshots uit frustratie heeft doorgestuurd naar haar nicht en zoon. [gedaagde] is onder behandeling vanwege psychische problemen. Vanwege een aantal diep ingrijpende gebeurtenissen uit haar verleden is zij niet altijd in staat tot normaal functioneren. Zij heeft haar nicht en zoon inmiddels gesommeerd de screenshots niet verder te verspreiden en deze te vernietigen en zij heeft verklaard de beelden zelf ook te hebben verwijderd van haar mobiele telefoon. In de visie van [gedaagde] is het spoedeisend belang van [eiseres] hierdoor aan haar vordering komen te ontvallen en is een voorlopige ordemaatregel niet noodzakelijk. Ook ten aanzien van het gevorderde voorschot op de immateriële schadevergoeding bestaat geen spoedeisend belang zodat ook deze vordering dient te worden afgewezen. Voor zover wel een voorschot op deze schade wordt toegewezen, verzoekt [gedaagde] het bedrag te matigen tot € 690,00 waarbij zij verwijst naar een uitspraak uit de Smartengeldgids.

4.De beoordeling

4.1.
Door in te loggen op de camera in de woning van [eiseres] , de camerabeelden te bekijken en deze beelden vervolgens met derden te delen, heeft [gedaagde] inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [eiseres] . Dat [eiseres] hiervan schadelijke gevolgen heeft ondervonden, is niet weersproken. [gedaagde] heeft aldus onrechtmatig gehandeld jegens [eiseres] .
4.2.
Ondanks de verklaring van [gedaagde] dat zij de beelden die op haar mobiele telefoon stonden inmiddels heeft verwijderd en dat zij haar nicht en zoon heeft gesommeerd de beelden eveneens te verwijderen en niet verder te verspreiden, is de voorzieningenrechter van oordeel dat [eiseres] een spoedeisend belang heeft bij het gevorderde ge- en verbod. [eiseres] stelt terecht dat zij niet kan verifiëren of de beelden daadwerkelijk zijn verwijderd en zij heeft er belang bij dat de beelden niet verder worden verspreid. De verklaring van [gedaagde] biedt daartoe, mede gezien haar recente uitlatingen en handelingen, onvoldoende waarborg. De voorzieningenrechter zal daarom tevens de gevorderde dwangsom opleggen als prikkel voor [gedaagde] om aan de beslissing te voldoen. [gedaagde] heeft geen verweer gevoerd tegen de hoogte van de gevorderde dwangsom en de voorzieningenrechter ziet geen aanleiding om deze ambtshalve te matigen.
4.3.
[eiseres] vordert tevens een bedrag aan immateriële schadevergoeding. Ten aanzien van een vordering tot betaling van een geldsom in kort geding is terughoudendheid op zijn plaats. Anders dan [eiseres] kennelijk betoogt, dient de voorzieningenrechter het spoedeisend belang bij deze nevenvordering afzonderlijk te beoordelen en vast te stellen. [eiseres] heeft echter geen feiten en omstandigheden aangevoerd die met zich brengen dat ten aanzien van deze vordering uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening is vereist. Gesteld noch gebleken is derhalve dat van [eiseres] niet kan worden gevergd dat zij een bodemprocedure afwacht. De vordering tot betaling van een voorschot op een immateriële schadevergoeding zal daarom worden afgewezen.
4.4.
Aangezien elk van partijen op enig punt in het ongelijk wordt gesteld, zullen de proceskosten worden gecompenseerd op de hierna te vermelden wijze.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
gebiedt [gedaagde] de beelden afkomstig van de camera in de woning van [eiseres] binnen één dag na betekening van dit vonnis te verwijderen en verwijderd te houden, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 per dag(deel) dat [gedaagde] de beelden niet volledig of niet tijdig heeft verwijderd en verwijderd houdt, met een maximum van € 10.000,00,
5.2.
verbiedt [gedaagde] om na betekening van dit vonnis het beeldmateriaal openbaar te maken en/of anderszins aan derden beschikbaar te stellen, een en ander op straffe van een dwangsom van € 5.000,00 per keer dat [gedaagde] hieraan niet voldoet, met een maximum van € 20.000,00,
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. de Graaf en in het openbaar uitgesproken op 25 februari 2022.
(JO)