Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Beslissing
2.Gronden
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 23 februari 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een belanghebbende en de inspecteur van de Belastingdienst over de teruggaaf van omzetbelasting. De belanghebbende had een nieuwbouwwoning laten bouwen in Breda, waarop 30 zonnepanelen waren geïnstalleerd. De rechtbank moest beoordelen of de belanghebbende recht had op een aanvullende teruggaaf van omzetbelasting die in rekening was gebracht voor de bouw van de woning en de zonnepanelen.
De belanghebbende had een teruggaaf van € 2.475 aangevraagd voor het tijdvak van 18 november 2019 tot en met 31 december 2019, maar de inspecteur had dit verzoek afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de belanghebbende niet aannemelijk had gemaakt dat er een rechtstreeks en onmiddellijk verband bestond tussen de kosten van de grond en de bouw van de woning en de levering van energie aan het energiebedrijf. De rechtbank stelde vast dat de belanghebbende de kosten voor de grond en de bouw van de woning ook zou hebben gemaakt zonder de zonnepanelen, wat betekende dat het vereiste verband niet aanwezig was.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van de belanghebbende ongegrond en zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt en partijen konden binnen zes weken hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.