ECLI:NL:RBZWB:2022:95
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- T. Peters
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om naturalisatie en bewijsnood bij documenteneisen
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 19 januari 2022, werd het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn verzoek om naturalisatie ongegrond verklaard. Eiser had op 29 augustus 2017 een verzoek om naturalisatie ingediend, mede namens zijn minderjarige kinderen, maar de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had dit verzoek op 9 augustus 2019 afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris op goede gronden had gehandeld, omdat eiser niet de vereiste documenten, zoals een geldig buitenlands reisdocument en een geboorteakte, had overgelegd. Eiser stelde dat hij in bewijsnood verkeerde, omdat hij geen documenten kon verkrijgen van de autoriteiten in zijn land van herkomst, Kosovo. De rechtbank oordeelde echter dat eiser niet voldoende had aangetoond dat hij al het mogelijke had gedaan om deze documenten te verkrijgen. De rechtbank volgde de staatssecretaris in zijn standpunt dat eiser niet in bewijsnood verkeerde, aangezien hij niet had aangetoond dat hij had verzocht om registratie in het 'delayed register' en niet had aangetoond welke stappen hij had ondernomen om de benodigde documenten te verkrijgen. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris het verzoek om naturalisatie op goede gronden had afgewezen en verklaarde het beroep ongegrond.