ECLI:NL:RBZWB:2022:87
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, hebben verzoekers een verzoek ingediend om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn in een bestuursrechtelijke procedure. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veere had op 6 mei 2020 een verzoek om openbaarmaking van documenten op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) afgewezen. Verzoekers maakten bezwaar en vroegen om rechtstreeks beroep, wat door het college werd toegestaan. De behandeling van het beroep was aanvankelijk gepland voor 23 september 2021, maar werd op verzoek van partijen aangehouden. Uiteindelijk trokken verzoekers hun beroep in zonder verzoek om proceskostenvergoeding, maar vroegen wel om schadevergoeding vanwege de overschrijding van de redelijke termijn.
De rechtbank oordeelde dat de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens, was overschreden. De rechtbank stelde vast dat de termijn van twee jaar en vier maanden op 13 september 2021 eindigde, maar dat de behandeling van het beroep met ongeveer twee maanden was aangehouden. Hierdoor was de redelijke termijn met circa twee maanden overschreden. De rechtbank kende verzoekers een schadevergoeding toe van € 500,-, wat betekent dat elke verzoeker recht had op € 125,-. De Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door de minister van Justitie en Veiligheid, werd veroordeeld tot betaling van deze schadevergoeding aan de verzoekers.
De uitspraak werd gedaan door mr. A.G.J.M. de Weert op 11 januari 2022 en is openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden gedaan bij de rechtbank.