ECLI:NL:RBZWB:2022:8324

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
18 juli 2022
Publicatiedatum
19 januari 2023
Zaaknummer
011853-22
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing op klaagschrift ex artikel 552a Sv betreffende teruggave van inbeslaggenomen goederen

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 18 juli 2022 uitspraak gedaan op een klaagschrift van klaagster, een B.V., dat was ingediend op 23 mei 2022. Het klaagschrift was gericht tegen het beslag dat was gelegd op verschillende goederen, waaronder een computer, een sporttas, een afstandsbediening, een sleutelbos, een toegangspas en een videocamera, die op 1 april 2022 in beslag waren genomen. Klaagster stelde dat zij eigenaar was van deze goederen en verzocht om teruggave, aangezien de inbeslaggenomen Volkswagen Golf inmiddels aan haar was teruggegeven.

De procedure vond plaats in raadkamer op 4 juli 2022, waar de officier van justitie, mr. M. Nieuwenhuizen, aanwezig was. Klaagster en haar advocaten, mr. Y. Bouchikhi en mr. S. Schilder, waren niet ter zitting verschenen, maar hadden verzocht om de zaak op stukken af te doen. De officier van justitie had voorafgaand aan de zitting besloten tot teruggave van de in het klaagschrift genoemde goederen aan klaagster, en stelde dat het klaagschrift gegrond verklaard diende te worden.

De rechtbank oordeelde dat er geen strafvorderlijk belang bestond bij het voortduren van het beslag en dat klaagster ontvankelijk was in haar klaagschrift. De rechtbank verklaarde het klaagschrift gegrond en gelastte de teruggave van de goederen aan klaagster, aangezien niet was gebleken dat de goederen al aan klaagster waren geretourneerd. De beslissing werd genomen in het kader van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, dat de procedure rondom klaagschriften regelt.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Locatie Breda
rk.nummer: 011853-22
Beslissing op het klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering van:
[klaagster] B.V.,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
vertegenwoordigd door de heer [naam] , aandeelhouder bij deze rechtspersoon,
hierna te noemen: klaagster.
Klaagster heeft in deze zaak woonplaats gekozen ten kantore van mr. Y. Bouchikhi/mr. S. Schilder, advocaten te Utrecht, op het adres Maliebaan 57, 3581 CE Utrecht.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
  • de kennisgeving van inbeslagname op grond van artikel van het Wetboek van Strafvordering (hierna te noemen: Sv), waaruit blijkt dat op 1 april 2022 in beslag zijn genomen: een personenauto van het merk Volkswagen Golf met [kenteken] , een computer (portable), een sporttas, een afstandsbediening, een sleutelbos, een toegangspas en een videocamera (hierna: de goederen);
  • het klaagschrift, ingediend op 23 mei 2022 ter griffie van deze rechtbank ingevolge artikel 552a Sv;
  • de overige stukken uit het bijbehorende raadkamerdossier met voornoemd raadkamernummer.
Het klaagschrift is behandeld in raadkamer op 4 juli 2022. Gehoord is de officier van justitie
mr. M. Nieuwenhuizen.
Klaagster, mr. Y. Bouchikhi en mr. S. Schilder zijn behoorlijk opgeroepen, maar niet bij de behandeling van het klaagschrift verschenen. Mr. S. Schilder heeft per e-mail van 4 juli 2022 aan de rechtbank laten weten dat gezien het standpunt van de officier van justitie zij en haar cliënte niet ter zitting zullen verschijnen. Zij heeft verzocht om de zaak op stukken af te doen.
Het klaagschrift strekt tot opheffing van het gelegde beslag met last tot teruggave aan de klaagster. Daartoe is aangevoerd dat de inbeslaggenomen Volkswagen Golf inmiddels aan klaagster is teruggegeven, maar de goederen welke zich in het voertuig bevonden thans nog niet. Het betreft een computer (portable), een sporttas, een afstandsbediening, een sleutelbos, een toegangspas en een videocamera. Klaagster stelt eigenaar te zijn van voornoemde goederen en wenst teruggave daarvan aan haar. Namens klaagster is geen afstand gedaan van deze goederen. Evenmin zijn deze goederen door enig strafbaar feit verkregen of onttrokken aan een rechthebbende. Klaagster wordt geschaad bij voortduring van het beslag. Het strafvorderlijk belang verzet zich niet tegen teruggave van voornoemde goederen.
De officier van justitie heeft de ochtend voorafgaand aan de behandeling van het klaagschrift in raadkamer besloten tot teruggave van de in het klaagschrift genoemde goederen aan klaagster en heeft mr. Schilder van zijn beslissing telefonisch in kennis gesteld. Gelet op deze beslissing stelt de officier van justitie zich in raadkamer op het standpunt dat klaagster niet-ontvankelijk verklaard dient te worden in haar klaagschrift dan wel dat het klaagschrift gegrond wordt verklaard met last tot teruggave van de goederen aan klaagster.

2.De beoordeling

De raadkamer van de rechtbank is bevoegd tot afdoening van het klaagschrift.
Het klaagschrift is tijdig ingediend en klager is ontvankelijk in het klaagschrift.
Bij de beoordeling stelt de rechtbank voorop dat het onderzoek in raadkamer naar aanleiding van een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a Sv een summier karakter draagt. Dat betekent dat van de rechter niet kan worden gevergd ten gronde in de mogelijke uitkomst van een nog te voeren hoofdzaak of ontnemingsprocedure te treden.
De rechtbank overweegt over het klaagschrift tegen het strafvorderlijk beslag dat is gelegd op grond van artikel 94 Sv als volgt.
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad sinds HR 28 september 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL2823, NJ 2010/654, r.o. 2.8 en 2.9, dient de rechter, in geval van een klaagschrift tegen een op grond van artikel 94 Sv gelegd beslag:
a. te beoordelen of het belang van strafvordering het voortduren van het beslag vordert, en zo neen,
b. de teruggave van het inbeslaggenomen voorwerp te gelasten aan de beslagene, tenzij een ander redelijkerwijs als rechthebbende ten aanzien van dat voorwerp moet worden beschouwd.
In dit laatste geval moet het klaagschrift van de beslagene ongegrond worden verklaard en kan, mits de hiervoor bedoelde ander zelf een klaagschrift heeft ingediend, de teruggave aan die rechthebbende worden gelast.
Ingevolge artikel 116, eerste lid, Sv doet het Openbaar Ministerie de inbeslaggenomen voorwerpen teruggeven aan de beslagene, zodra het belang van strafvordering zich daartegen niet meer verzet. In het systeem van de wet ligt aldus besloten dat, indien het Openbaar Ministerie bij de behandeling van een beklag als bedoeld in artikel 552a Sv te kennen geeft van oordeel te zijn dat het belang van strafvordering zich niet meer tegen de gevraagde teruggave verzet, de rechter, zonder zelf in een beoordeling van dit laatste punt te treden, op het klaagschrift dient te beslissen. Dit is bijvoorbeeld van belang bij een klaagschrift dat is gericht tegen het voornemen van de officier van justitie om de inbeslaggenomen voorwerpen terug te geven aan anderen dan de beslagene. In dat voornemen ligt, gelet op artikel 116, eerste lid, Sv, besloten dat het belang van strafvordering zich niet meer tegen teruggave verzet. Het staat de rechter dan niet vrij bij de beoordeling van het klaagschrift te treden in de vraag of zodanig belang aan de teruggave in de weg staat.
Nu er geen strafvorderlijk belang bestaat bij het voortduren van het beslag en de rechtbank niet is gebleken dat een ander dan klaagster redelijkerwijs als rechthebbende ten aanzien van de in het klaagschrift genoemde goederen is aan te merken, zal de rechtbank het klaagschrift
gericht tegen het op grond van artikel 94 Sv gelegde beslag gegrond verklaren en de teruggave daarvan aan klaagster gelasten. Omdat niet is gebleken dat de goederen daadwerkelijk al aan klaagster zijn geretourneerd, is niet-ontvankelijk verklaring van klaagster niet aan de orde.

3.De beslissing

De rechtbank:
- verklaart het klaagschrift gegrond en gelast de teruggave een computer (portable), een sporttas, een afstandsbediening, een sleutelbos, een toegangspas en een videocamera aan klaagster.
Deze beslissing is op 18 juli 2022 gegeven door mr. H.E. Goedegebuur, rechter, in tegenwoordigheid van mr. S.H.M.R. Chevalier-Verbunt, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 juli 2022.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen deze beslissing kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na dagtekening van deze beslissing en door de klager binnen veertien dagen na de betekening van deze beslissing
beroep in cassatieworden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden te 's-Gravenhage (artikel 552d lid 2 Wetboek van Strafvordering).