ECLI:NL:RBZWB:2022:8320

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
5 augustus 2022
Publicatiedatum
19 januari 2023
Zaaknummer
22-008482
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing op klaagschrift ex artikel 552a Sv inzake inbeslagname van scooter

Op 5 augustus 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Breda uitspraak gedaan op een klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend door klager, die de teruggave van zijn in beslag genomen scooter, een Piaggio Vespa Sprint, verzocht. De scooter was op 24 december 2021 in beslag genomen na een verkeersincident waarbij klager zonder rijbewijs reed en een stopteken negeerde. Klager stelde dat er geen strafvorderlijk belang meer was bij de inbeslagname en dat de scooter onrechtmatig was genomen. De officier van justitie steunde het verzoek van klager en stelde dat de scooter aan klager toebehoorde en dat er geen reden meer was voor het voortduren van het beslag.

De rechtbank oordeelde dat het klaagschrift ontvankelijk was en dat de inbeslagname rechtmatig was, maar dat het belang van strafvordering zich niet meer tegen de teruggave verzette. De rechtbank verklaarde het klaagschrift gegrond en gelastte de teruggave van de scooter aan klager. De beslissing werd genomen in aanwezigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken. Klager en het Openbaar Ministerie hebben de mogelijkheid om binnen veertien dagen in cassatie te gaan tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Locatie Breda
parketnummer: 96/021778-22
rk.nummer: 22-008482
Beslissing op het klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering van:
[klager]wonende te [woonadres] ,
woonplaats kiezende ten kantore van mr. C.J.M. Jansen, Tivolistraat 18, 5017 HP
hierna te noemen: klager.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
  • de kennisgeving van inbeslagname op grond van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering (hierna te noemen: Sv), waaruit blijkt dat op 24 december 2021 onder klager in beslag is genomen: een scooter van het merk, Piaggio, type, Vespa Sprint en voorzien van het [kenteken] .
  • het klaagschrift, ingediend op 25 april 2022 ter griffie van deze rechtbank ingevolge artikel 552a Sv; en
  • de overige stukken uit het bijbehorende raadkamerdossier met voornoemd raadkamernummer.
Het klaagschrift is behandeld in raadkamer op 22 juli 2022. Gehoord zijn de officier van justitie, klager, mr. C.J.M. Jansen als gemachtigd raadsman van klager en [belanghebbende] als belanghebbende.
Namens klager is aangevoerd dat er onder hem op 24 december 2021 te Tilburg, na het negeren van een stopteken, een scooter (Piaggio Vespa Sprint, [kenteken] ) in beslag is genomen. De scooter staat op naam van de moeder van klager, mevr. [belanghebbende] maar de feitelijk gebruiker betreft klager. Klager meent dat er geen strafvorderlijk belang (meer) is gediend bij de verdere inbeslagname van de scooter en dat de scooter onrechtmatig in beslag is genomen. Klager is niet (verder) op de hoogte gebracht van de inbeslagname en heeft politie en justitie meerdere malen gecontacteerd over het uitblijven van de teruggave van de scooter. De scooter is in 2021 aangeschaft voor een waarde van € 2.850,00. Klager heeft zijn scooter nodig en de inbeslagname is disproportioneel. Redenen waarom klager de rechtbank verzoekt zijn klaagschrift gegrond te verklaren onder teruggave van de scooter aan klager.
De officier van justitie heeft zich in raadkamer op het standpunt gesteld niet te twijfelen aan het eigenaarschap van de scooter. De scooter behoort, wat de officier van justitie betreft, toe aan klager. Voorts is de officier van justitie van oordeel dat er geen strafvorderlijk belang meer aanwezig is wat de inbeslagname van de scooter nog langer vordert. De scooter kan teruggegeven worden aan klager. Daarbij merkt de officier van justitie op dat de scooter, inmiddels, is vervreemd met toepassing van artikel 117 Sv. en dat het beslag thans op de waarde van de scooter berust.

2.De beoordeling

De raadkamer van de rechtbank is bevoegd tot afdoening van het klaagschrift.
Het klaagschrift is tijdig ingediend en klager is ontvankelijk in het klaagschrift.
Bij de beoordeling stelt de rechtbank voorop dat het onderzoek in raadkamer naar aanleiding van een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a Sv een summier karakter draagt. Dat betekent dat van de rechter niet kan worden gevergd ten gronde in de mogelijke uitkomst van een nog te voeren hoofdzaak of ontnemingsprocedure te treden.
De rechtbank overweegt over het klaagschrift tegen het strafvorderlijk beslag dat is gelegd op grond van artikel 94 Sv als volgt.
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad sinds HR 28 september 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL2823, NJ 2010/654, r.o. 2.8 en 2.9, dient de rechter, in geval van een klaagschrift tegen een op grond van artikel 94 Sv gelegd beslag:
a. te beoordelen of het belang van strafvordering het voortduren van het beslag vordert, en zo neen,
b. de teruggave van het inbeslaggenomen voorwerp te gelasten aan de beslagene, tenzij een ander redelijkerwijs als rechthebbende ten aanzien van dat voorwerp moet worden beschouwd.
In dit laatste geval moet het klaagschrift van de beslagene ongegrond worden verklaard en kan, mits de hiervoor bedoelde ander zelf een klaagschrift heeft ingediend, de teruggave aan die rechthebbende worden gelast.
Ingevolge artikel 116, eerste lid, Sv doet het Openbaar Ministerie de inbeslaggenomen voorwerpen teruggeven aan de beslagene, zodra het belang van strafvordering zich daartegen niet meer verzet. In het systeem van de wet ligt aldus besloten dat, indien het Openbaar Ministerie bij de behandeling van een beklag als bedoeld in artikel 552a Sv te kennen geeft van oordeel te zijn dat het belang van strafvordering zich niet meer tegen de gevraagde teruggave verzet, de rechter, zonder zelf in een beoordeling van dit laatste punt te treden, op het klaagschrift dient te beslissen. Dit is bijvoorbeeld van belang bij een klaagschrift dat is gericht tegen het voornemen van de officier van justitie om de inbeslaggenomen voorwerpen terug te geven aan anderen dan de beslagene. In dat voornemen ligt, gelet op artikel 116, eerste lid, Sv, besloten dat het belang van strafvordering zich niet meer tegen teruggave verzet. Het staat de rechter dan niet vrij bij de beoordeling van het klaagschrift te treden in de vraag of zodanig belang aan de teruggave in de weg staat.
De rechtbank maakt uit het raadkamerdossier en het verhandelde ter zitting op dat klager op 24 december 2021 door de politie is staande gehouden wegens het rijden zonder rijbewijs op voornoemde scooter terwijl deze niet was verzekerd en waarbij klager zich trachtte te onttrekken aan de staande houding door het door de politie gegeven stopteken te negeren. Er is sprake van recidive. Voorts blijkt dat de moeder van klager, op wie de tenaamstelling van de scooter rust, bekend was met het feit dat klager gebruik maakte van de scooter terwijl klager nog niet in het bezit was van enig rijbewijs. Gelet op het voorgaande is de beslaglegging van de scooter rechtmatig gelegd. Wat daar verder ook van zij, de rechtbank zal het klaagschrift gegrond verklaren gelet op het door de officier van justitie in raadkamer ingenomen standpunt.
Voorts is het, gelet op artikel 119 Sv. niet aan de rechtbank om de vervangende waarde van het vernietigde goed vast te stellen. Partijen dienen hierover zelf overeenstemming te bereiken (via de bewaarder Domeinen Roerende Zaken).

3.De beslissing

De rechtbank:
verklaart het klaagschrift gegrond;
gelast de teruggave van:
-
Piaggio Vespa Sprint, [kenteken];
aan klager.
Deze beslissing is op 5 augustus 2022 gegeven door mr. A. Hello, rechter, in tegenwoordigheid van J. van ‘t Westende, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 5 augustus 2022.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen deze beslissing kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na dagtekening van deze beslissing en door de klager binnen veertien dagen na de betekening van deze beslissing
beroep in cassatieworden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden te 's-Gravenhage (artikel 552d lid 2 Wetboek van Strafvordering).