Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.[gedaagde] ,
DE STAAT DER NEDERLANDEN,
1.De procedure
In de hoofdzaak en in het incident
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord van [gedaagde] , tevens voorwaardelijke incidentele conclusie houdende beroep op onbevoegdheid en verzoek tot verwijzing van 12 oktober 2022
- de conclusie van antwoord van de Staat (mr. Hiddema) van 12 oktober 2022
- de conclusie van antwoord in incident van de Staat (mr. Aaldering) van 26 oktober 2022
- de conclusie van antwoord in incident van de Staat (mr. Hiddema) van 26 oktober 2022.
2.De feiten
In de hoofdzaak en in het incident
- [grondplannummer 1] : een deel van 386 m² van het perceel kadastraal bekend gemeente Raamsdonk [kadastraal nummer 1] , totaal groot 19.300 m², kadastraal omschreven als “Wegen”;
- [grondplannummer 2] : een deel van 301 m² van het perceel kadastraal bekend gemeente Raamsdonk [kadastraal nummer 2] , totaal groot 9.912 m², kadastraal omschreven als “Bedrijvigheid (kas) Erf – tuin”.
3.Het geschil en de beoordeling daarvan
4.De beslissing
- [grondplannummer 1] : een deel van 386 m² van het perceel, kadastraal bekend gemeente Raamsdonk, [kadastraal nummer 1] groot 19.300 m², kadastraal omschreven als “Wegen” en zoals afgebeeld op de aan dit vonnis gehechte kaartweergave met coördinaten,