ECLI:NL:RBZWB:2022:8242

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
5 december 2022
Publicatiedatum
12 januari 2023
Zaaknummer
22-022075
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing op klaagschrift ex artikel 552a Sv inzake teruggave inbeslaggenomen bromfiets

Op 5 december 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beslissing genomen op een klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering. Het klaagschrift was ingediend door klager, vertegenwoordigd door mr. E. Mulder, en betrof de teruggave van een bromfiets die op 10 september 2022 in beslag was genomen onder een belanghebbende. De rechtbank heeft vastgesteld dat het klaagschrift tijdig was ingediend en dat klager ontvankelijk was in zijn verzoek. Tijdens de behandeling in raadkamer op 21 november 2022 waren zowel de officier van justitie, mr. T.C.M. Hendriks, als de gemachtigd raadsvrouw van klager, mr. N. Dolinksi, aanwezig. Klager en de belanghebbende waren niet verschenen.

De rechtbank overwoog dat het belang van strafvordering zich niet langer verzette tegen de teruggave van de bromfiets, nu de officier van justitie had aangegeven dat er geen strafvorderlijk belang meer was bij het voortduren van het beslag. De rechtbank benadrukte dat het onderzoek in raadkamer summier van aard is en dat de rechter niet in de mogelijke uitkomst van een hoofdzaak kan treden. Gezien de omstandigheden, waaronder het feit dat de dochter van klager inmiddels over een rijbewijs beschikte, werd het klaagschrift gegrond verklaard.

De rechtbank heeft vervolgens besloten om de teruggave van de inbeslaggenomen bromfiets aan klager te gelasten. Deze beslissing werd genomen door mr. R.J.H. de Brouwer en is op dezelfde dag ter openbare terechtzitting uitgesproken. Tegen deze beslissing kan binnen veertien dagen beroep in cassatie worden ingesteld door het Openbaar Ministerie of door klager, afhankelijk van de betekening van de beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Locatie Breda
parketnummer: /
rk.nummer: 22-022075
Beslissing op het klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering van:
[klager]
geboren op [geboortedag] 1970
woonplaats kiezende ten kantore van mr. E. Mulder, Stationsstraat 29A te 9401 KW Assen
hierna te noemen: klager.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
  • de kennisgeving van inbeslagname op grond van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering (hierna te noemen: Sv), waaruit blijkt dat op 10 september 2022 onder [belanghebbende] in beslag is genomen: een bromfiets van het merk Piaggio, type C25 en voorzien van het [kenteken] ;
  • het klaagschrift ingevolge artikel 552a Sv, ingediend op 28 september 2022 ter griffie van deze rechtbank;
  • het verweerschrift van de officier van justitie en
  • de overige stukken uit het bijbehorende raadkamerdossier met voornoemd raadkamernummer.
Het klaagschrift is behandeld in raadkamer op 21 november 2022. Gehoord zijn de officier van justitie mr. T.C.M. Hendriks en mr. N. Dolinksi als gemachtigd raadsvrouw van klager, waarnemend voor mr. E. Mulder.
Klager is behoorlijk opgeroepen, maar niet bij de behandeling van het klaagschrift verschenen.
De belanghebbende (overeenkomstig artikel 552a lid 5 Sv), zijnde [belanghebbende] is behoorlijk opgeroepen, maar niet bij de behandeling van het klaagschrift verschenen.
Het klaagschrift strekt tot opheffing van het gelegde beslag met last tot teruggave aan klager. Daartoe is aangevoerd dat op 10 september 2022 de bromfiets van klager onder [belanghebbende] in beslag is genomen. Klager wordt bezwaard door de inbeslagneming en het voortduren daarvan, omdat hij geen gebruik kan maken van de bromfiets. Daarnaast verzet het belang van strafvordering zich niet tegen teruggave, nu niet vaststaat dat met het goed strafbare feiten zijn gepleegd.
In raadkamer heeft de raadsvrouw gepersisteerd bij het ingediende klaagschrift. In aanvulling daarop is aangevoerd dat de dochter van klager, [belanghebbende] , sinds 19 oktober jl. beschikt over een rijbewijs. Hiervan zijn in raadkamer stukken getoond aan de rechter en officier van justitie.
Omdat in raadkamer is aangetoond dat de dochter van klager inmiddels beschikt over een rijbewijs heeft de officier van justitie zich in raadkamer op het standpunt gesteld dat het belang van strafvordering zich niet langer verzet tegen teruggave. Het klaagschrift dient gegrond te worden verklaard en de bromfiets kan worden geretourneerd aan klager.

2.De beoordeling

De raadkamer van de rechtbank is bevoegd tot afdoening van het klaagschrift.
Het klaagschrift is tijdig ingediend en klager is ontvankelijk in het klaagschrift.
Bij de beoordeling stelt de rechtbank voorop dat het onderzoek in raadkamer naar aanleiding van een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a Sv een summier karakter draagt. Dat betekent dat van de rechter niet kan worden gevergd ten gronde in de mogelijke uitkomst van een nog te voeren hoofdzaak of ontnemingsprocedure te treden.
De rechtbank overweegt over het klaagschrift tegen het strafvorderlijk beslag dat is gelegd op grond van artikel 94 Sv als volgt.
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad sinds HR 28 september 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL2823, NJ 2010/654, r.o. 2.8 en 2.9, dient de rechter, in geval van een klaagschrift tegen een op grond van artikel 94 Sv gelegd beslag:
a. te beoordelen of het belang van strafvordering het voortduren van het beslag vordert, en zo neen,
b. de teruggave van het inbeslaggenomen voorwerp te gelasten aan de beslagene, tenzij een ander redelijkerwijs als rechthebbende ten aanzien van dat voorwerp moet worden beschouwd.
Ingevolge artikel 116, eerste lid, Sv doet het Openbaar Ministerie de inbeslaggenomen voorwerpen teruggeven aan de beslagene, zodra het belang van strafvordering zich daartegen niet meer verzet. In het systeem van de wet ligt aldus besloten dat, indien het Openbaar Ministerie bij de behandeling van een beklag als bedoeld in artikel 552a Sv te kennen geeft van oordeel te zijn dat het belang van strafvordering zich niet meer tegen de gevraagde teruggave verzet, de rechter, zonder zelf in een beoordeling van dit laatste punt te treden, op het klaagschrift dient te beslissen.
Nu er volgens de officier van justitie geen strafvorderlijk belang bestaat bij het voortduren van het beslag en de rechtbank niet is gebleken dat een ander dan klager redelijkerwijs als rechthebbende van de inbeslaggenomen bromfiets is aan te merken, zal de rechtbank het klaagschrift gericht tegen het op grond van artikel 94 Sv gelegde beslag gegrond verklaren en de teruggave van de bromfiets aan klager gelasten.

3.De beslissing

De rechtbank verklaart
- gegrond en gelast de teruggave van de inbeslaggenomen bromfiets aan klager.
Deze beslissing is op 5 december 2022 gegeven door mr. R.J.H. de Brouwer, rechter, in tegenwoordigheid van mr. M. van Grinsven, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 5 december 2022.
De griffier is niet in de gelegenheid deze beslissing mede te ondertekenen.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen deze beslissing kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na dagtekening van deze beslissing en door de klager binnen veertien dagen na de betekening van deze beslissing
beroep in cassatieworden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden te 's-Gravenhage (artikel 552d lid 2 Wetboek van Strafvordering).