Op 5 december 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Breda uitspraak gedaan op een klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van klager, die zijn voertuig, een grijze Seat Leon, terugvorderde na inbeslagname op 19 augustus 2022. De inbeslagname vond plaats in het kader van een strafvorderlijk onderzoek tegen de broer van klager, die zonder geldig rijbewijs met het voertuig reed. Klager, die op dat moment op vakantie was, had de sleutel van het voertuig verstopt, maar zijn broer had het voertuig toch gebruikt. Klager stelde dat hij de enige rechthebbende van het voertuig was en dat hij schade leed door de inbeslagname, aangezien hij het voertuig nodig had voor zijn studie en nevenwerkzaamheden.
De officier van justitie voerde aan dat het beslag gehandhaafd moest blijven, omdat er een risico op recidive bestond en dat de kans groot was dat de strafrechter later tot verbeurdverklaring van het voertuig zou overgaan. De rechtbank oordeelde echter dat er geen strafvorderlijk belang was bij het voortduren van het beslag, aangezien klager had aangetoond dat hij de enige rechthebbende was en dat hij maatregelen zou nemen om te voorkomen dat zijn broer opnieuw gebruik zou maken van het voertuig. De rechtbank verklaarde het klaagschrift gegrond en gelastte de teruggave van het voertuig aan klager.
De beslissing is genomen in raadkamer, waarbij de rechtbank de summiere aard van het onderzoek in acht nam. De rechtbank benadrukte dat dit de laatste kans voor klager was en dat hij alles in het werk moest stellen om herhaling te voorkomen. De uitspraak werd gedaan door rechter R.J.H. de Brouwer, in tegenwoordigheid van griffier M. van Grinsven, en is openbaar uitgesproken op dezelfde dag.