ECLI:NL:RBZWB:2022:8196

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
26 januari 2022
Publicatiedatum
10 januari 2023
Zaaknummer
9075994_T26012022
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
  • mr. Ebben
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake consumentenkoop en bewijsopdracht betreffende verstopte afvoerleidingen van een auto

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 26 januari 2022 een tussenvonnis gewezen in een geschil tussen eiser en gedaagde over een consumentenkoop van een BMW 428i cabriolet. Eiser, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. L.W. van de Wetering, vordert onder andere de ontbinding van de koopovereenkomst en terugbetaling van het aankoopbedrag van € 31.000,00, omdat de auto niet aan de overeenkomst zou voldoen. Eiser stelt dat de afvoerleidingen van de auto verstopt waren ten tijde van de aflevering, wat heeft geleid tot waterschade en andere gebreken aan de auto. Gedaagde betwist dat de afvoerleidingen op het moment van aflevering verstopt waren en voert aan dat verstoppingen snel kunnen ontstaan door externe factoren zoals regenval en vuil.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van een consumentenkoop en dat de auto niet aan de overeenkomst beantwoordt indien de afvoerleidingen bij aflevering verstopt waren. Er geldt een bewijsvermoeden dat de auto bij aflevering niet aan de overeenkomst heeft beantwoord, indien de afwijking zich binnen zes maanden na aflevering openbaart. De rechter heeft geoordeeld dat het aan gedaagde is om te bewijzen dat de afvoerleidingen ten tijde van de aflevering niet verstopt waren. De zaak is aangehouden voor bewijslevering door gedaagde, waarbij hij getuigen kan oproepen of schriftelijk bewijs kan overleggen. De volgende zitting is gepland op 23 februari 2022.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Cluster I Civiele kantonzaken
Tilburg
zaak/rolnr.: 9075994 \ CV EXPL 21-1052
vonnis d.d. 26 januari 2022
inzake
[eiser],
wonende te [woonadres 1] ,
eiser,
hierna te noemen: “ [eiser] ”,
gemachtigde: mr. L.W. van de Wetering, advocaat te Almelo,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonadres 2] ,
gedaagde,
hierna te noemen: “ [gedaagde] ”,
procederend in de persoon van de heer [gedaagde] .

1.Het verloop van het geding

1.1.
De procesgang blijkt uit de volgende stukken:
het tussenvonnis in deze zaak van 12 mei 2021 met de daarin genoemde stukken;
de aantekeningen van de griffier met betrekking tot de gehouden mondelinge behandeling van 5 oktober 2021;
de akte uitlating zijdens [eiser] ;
e op 15 oktober 2021 ontvangen brief met producties zijdens [gedaagde] ;
de op 19 oktober 2021 ontvangen brief met producties zijdens [gedaagde] ;
de antwoordakte zijdens [eiser] .
1.2.
Tijdens de mondelinge behandeling van 5 oktober 2021 hebben partijen verzocht om aanhouding van de procedure om te proberen tot een minnelijke regeling te komen. In de nadien volgende correspondentie is verzocht om vonnis te wijzen, nu men niet tot een minnelijke regeling is gekomen. Zodoende is vonnis bepaald op heden.

2.Het geschil

2.1.
[eiser] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. primair: voor recht te verklaren dat de koopovereenkomst is ontbonden dan wel de koopovereenkomst te ontbinden;
subsidiair: de koopovereenkomst te vernietigen;
II. [gedaagde] te veroordelen om aan [eiser] een bedrag ad € 31.000,00 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 28 december 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
III. [gedaagde] te veroordelen om aan [eiser] een bedrag ad € 142,10 per maand te betalen ter zake de door [eiser] betaalde en te betalen verzekeringspremie vanaf 29 juli 2020 tot en met de dag waarop de auto is gevrijwaard door [gedaagde] ;
IV. [gedaagde] te veroordelen om aan [eiser] een bedrag ad € 88,00 per maand te betalen ter zake de door [eiser] betaalde en te betalen wegenbelasting vanaf
29 juli 2020 tot en met de dag waarop de auto is gevrijwaard door [gedaagde] ;
V. [gedaagde] te veroordelen om aan [eiser] een bedrag ad € 80,04 te betalen voor de diagnose, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
VI. [gedaagde] te veroordelen om aan [eiser] de buitengerechtelijke kosten te betalen waarvan de hoogte wordt vastgesteld aan de hand van het besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten;
VII. [gedaagde] te veroordelen in de kosten van deze procedure, waaronder begrepen salaris gemachtigde inclusief de nakosten.
2.2.
[gedaagde] voert verweer.

3.De beoordeling

3.1.
Tussen partijen staan – voor zover van belang – de volgende feiten in rechte vast:
[eiser] heeft op 29 juli 2020 bij [gedaagde] een BMW 428i cabrio gekocht met [kenteken] (hierna: “de auto”). De auto heeft het bouwjaar 2014 en bij verkoop bedroeg de kilometerstand circa 79.000 kilometer. [eiser] heeft een bedrag betaald ad € 31.000,00;
vanwege klachten binnen drie maanden na aankoop heeft [eiser] BMW dealer Renova in Tilburg (hierna: “Renova”) verzocht om de auto te onderzoeken. Renova heeft in een e-mailbericht van 5 november 2020 het volgende aangegeven:
“Gevonden oorzaak in werkplaats.
Zijschermen L en R achter vol met water, (afvoeren verstopt)
Door het klotsen van het water, is het water in de koffer ruimte terecht gekomen waardoor de koffer ruimte vochtig is en we zien ook schimmelplekken in de bekleding.
Door het water wat in de kofferruimte is gekomen is de audioversterker linksachter in kofferruimte nat geworden en heeft deze intern kortsluiting gemaakt.
Verdere diagnose nodig om de bekabeling te controleren vermoedelijk is de bekabeling helemaal gecorrodeerd.
Het is nu niet mogelijk om het cabrio dak te openen deze reageert niet meer. Verdere diagnose nodig om te achterhalen wat er aan de hand is. Maar vermoedelijk is het overtollige vocht / water in de auto de oorzaak.”;
[eiser] heeft [gedaagde] bij brief van 6 november 2020 in gebreke gesteld en hem verzocht om voor kosteloos herstel zorg te dragen;
in een e-mailbericht van 8 november 2020 bericht [gedaagde] als volgt:
“Zoals ik eerder telefonisch heb aangegeven valt water/vochtschade niet onder de garantie. Tevens heb ik u het telefoonnummer van Multipart Garantie gegeven. Deze partij heeft de garantie aan u verstrekt. Multipart Garantie heeft mij ook aangegeven dat water/vochtschade niet onder de garantie valt. Tevens heeft u ook een garantie overeenkomst ontvangen en ondertekend.”
per brief van 21 december 2020 heeft [eiser] de overeenkomst ontbonden en [gedaagde] verzocht om terugbetaling van het bedrag ad € 31.000,00;
[eiser] heeft Renova per e-mailbericht van 30 december 2020 verzocht om te bevestigen dat de afvoeren verstopt waren en dat dit niet kan zijn gebeurd in de twee maanden dat [eiser] de auto in bezit had. In een e-mailbericht van diezelfde datum heeft Renova gereageerd:
“Het lijkt ons hoogst onwaarschijnlijk dat de verstopping die wij geconstateerd hebben op 5 nov 2020, van de afvoeren van de beide achter schermen zich in 2 maanden voordoen.
Uit onze ervaring met deze type auto’s zien we in de praktijk dat het afvoerputje in een langere tijd langzaam dicht slippen.
Waardoor het water niveau in beide achter schermen stijgt en dan in bochten of met remmen het water over de rand klotst en dan naar de kofferbak overloopt.”
[gedaagde] heeft Revo Automotive per e-mailbericht van 9 maart 2021 gevraagd binnen welke termijn de afvoerleidingen van een BMW 428i cabriolet F33 verstopt kunnen raken, op welke manier het mogelijk is dat er water binnendringt in de auto en hoe kortsluiting in de auto kan ontstaan. In een e-mailbericht van diezelfde datum bericht Revo Automotive aan [gedaagde] :
“Hier zit geen termijn aan vast. Het kan binnen een paar weken zijn maar het kan ook binnen een paar maanden zijn dat afvoerleidingen verstopt kunnen raken. Ik kan helaas niet in de toekomst kijken.
Dit kan een aantal oorzaken hebben zoals bijvoorbeeld als er bladeren, takken vuil/modder in de afvoerleiding vast komen te zitten. Dit kan vrij snel gaan.
As de auto vlakbij bomen geparkeerd staat kan de afvoer ook snel verstopt raken want hars afval uit bomen kan ook een boosdoener zijn. Dit is bekend bij de BMW dealer.
Het kan ook door de weersomstandigheden zijn zoals bijvoorbeeld ondergrond waarop je rijdt bijvoorbeeld landbouwgebied, hoeveelheid regen, vies water (modder)
Dit kan ook in combinatie zijn gebeurd.
Oorzaak binnendringen van water is waarschijnlijk dat er een raampje open stond of het dak was open of niet goed dicht. Water kan ook binnendringen als je door een grote plas water rijdt. Daar zijn auto’s niet voor gemaakt.
Een andere reden waarom er water binnen gedrongen kan zijn is als de rubbers niet schoon of beschadigd zijn.”
de RDW heeft bij e-mailbericht van 11 oktober 2021 aan [gedaagde] bericht:
“Heeft uw voertuigernstige schadewordt het voertuigafgewezenen dient de ernstige schade dusdanig te worden herstelt dat deze niet meer onder ernstige schade valt.
Ernstige schade:
1. waarvan de dragende carrosseriedelen ernstig zijn vervormd;
2. waarvan de langsbalken van het chassis ernstig zijn vervormd;
3. waarvan één of meer deurstijlen ernstig zijn vervormd;
4. waarvan het dak is verwijderd of de deur- of raamstijlen zijn doorgeknipt;
5. waarvan één of meer wielophangingen ernstig zijn vervormd in combinatie met één van de overige punten;
6. Met ernstige brand- of waterschade, of
7. waarvan het frame ernstig is beschadigd.
Indien het voertuigen ernstige schade heeft en/of (gedeeltelijk) is herstelt zal het voertuig altijd voor eenschadekeuringmoeten worden beoordeeld.
Er wordt wel een kenteken (na betaling BPM) afgegeven echter met een wacht op keuren status. Deze wordt pas verwijderd als na herstel van het voertuig er een schadekeuring met resultaat “goedkeur” is uitgevoerd.”;
i. [gedaagde] heeft Bol Expertise op 18 oktober 2021 gevraagd om te constateren dat de auto tijdens de door Bol Expertise uitgevoerde BPM taxatie van 3 juni 2020 geen (water) lekkages, vochtschade en schimmelschade had en dat de afvoerleidingen ook niet verstopt waren. In een e-mailbericht van 18 oktober 2021 verklaart Bol Expertise het volgende:
“Bij deze kan ik u meedelen dat ten tijde van onze taxatie d.d. 03-06-2020 aan het betreffende voertuig met [VIN nummer] geen visuele tekenen van de door u genoemde schades aanwezig waren, daar wij deze anders hadden vermeld in onze rapportage. (Onze rapportage heeft als doel alle zichtbare beschadigingen / gebreken te beschrijven met een bijbehorende herstelkosten calculatie.)”.
3.2.
[eiser] legt aan zijn vordering primair ten grondslag dat [gedaagde] tekort is geschoten in de nakoming van de verplichtingen uit de koopovereenkomst, nu de door hem gekochte auto niet voldoet aan hetgeen hij daarvan mocht verwachten. Daartoe stelt [eiser] dat binnen drie maanden na de aankoop is gebleken dat de auto verstopte afvoeren heeft, waardoor er overtollig water in de auto is gekomen, hetgeen schade heeft veroorzaakt aan de geluidsboxen, de bekabeling en de bekleding. Daarmee beantwoordt de auto niet aan de overeenkomst. Subsidiair stelt [eiser] dat hij de koopovereenkomst niet zou hebben gesloten onder dezelfde voorwaarden indien hij zou hebben geweten dat de auto bij aflevering verstopte afvoeren had. [eiser] is daarom gerechtigd om de koopovereenkomst te ontbinden, danwel te vernietigen en thans het aankoopbedrag terug te vorderen, vermeerderd met rente en kosten. Daarnaast maakt [eiser] aanspraak op vergoeding van zijn schadeposten bestaande uit de verzekeringspremies, wegenbelasting en diagnosekosten.
3.3.
[gedaagde] betwist niet dat de afvoerleidingen van de auto verstopt zijn, maar betwist dat deze reeds verstopt waren op het moment van aflevering van de auto. Hierbij voert [gedaagde] aan dat een verstopping in de afvoerleidingen snel kan ontstaan, bijvoorbeeld door veel regenval, het rijden door plassen, door bladeren of vuil. Een tijdsverloop is daaraan niet te koppelen. Voorts voert [gedaagde] aan dat de auto na verkoop niet tijdig een onderhoudsbeurt heeft gehad, waardoor evenmin tijdig is gecontroleerd of sprake was van een verstopte afvoerleiding. Dat vormt een risico voor [eiser] . Daarnaast voert [gedaagde] aan dat de auto voor aflevering door meerdere partijen is gecontroleerd en door geen van deze partijen zijn verstopte afvoerleidingen geconstateerd.
3.4.
De kantonrechter stelt voorop dat sprake is van een consumentenkoop als bedoeld in artikel 7:5 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Op grond van artikel 7:17 lid 1 en 2 BW dient een afgeleverde zaak, in dit geval de auto, aan de overeenkomst te beantwoorden. Een zaak beantwoordt niet aan de overeenkomst indien de zaak, mede gelet op de aard daarvan en de mededelingen die de verkoper over de zaak heeft gedaan, niet de eigenschappen bezit die de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten. De koper mag verwachten dat de zaak de eigenschappen bezit die voor een normaal gebruik daarvan nodig zijn en waarvan hij de afwezigheid niet behoefde te betwijfelen, alsmede de eigenschappen die nodig zijn voor een bijzonder gebruik dat bij de overeenkomst is voorzien.
3.5.
Tussen partijen staat vast dat op een bepaald moment de afvoerleidingen van de auto verstopt zijn geraakt. Als niet weersproken staat tussen partijen eveneens vast dat, mochten de afvoerleidingen reeds verstopt zijn geweest ten tijde van de aflevering van de auto, de auto niet aan de overeenkomst heeft beantwoord. De kern van het geschil spitst zich toe op de vraag of sprake was van verstopte afvoerleidingen op het moment dat de aflevering van de auto plaatsvond. Uitgangspunt is dat bij een consumentenkoop wordt vermoed dat de zaak bij aflevering niet aan de overeenkomst heeft beantwoord indien de afwijking van het overeengekomene zich binnen een termijn van zes maanden na aflevering openbaart, tenzij de aard van de zaak of de aard van de afwijking zich daartegen verzet (artikel 7:18 lid 2 BW).
3.6.
Met inachtneming van de verklaring van Renova van 5 november 2020 constateert de kantonrechter dat de afwijking zich binnen zes maanden na aflevering heeft geopenbaard. Dit betekent dat het bewijsvermoeden van artikel 7:18 lid 2 BW van toepassing is en vermoed wordt dat de auto bij aflevering niet aan de overeenkomst heeft beantwoord. Gesteld nog gebleken is dat de aard van de zaak of de aard van de afwijking zich tegen toepassing van het bewijsvermoeden verzet. De kantonrechter passeert hierbij de standpunten van [gedaagde] dat de auto niet tijdig een onderhoudsbeurt heeft gehad en dat verstopping in de afvoerleidingen snel kan ontstaan door bijvoorbeeld bladeren of vuil. Ongeacht deze standpunten wordt op grond van de wet namelijk vermoed dat de afvoer bij aflevering al verstopt was. Het is daarom aan [gedaagde] om te bewijzen dat er op het moment van aflevering geen sprake was van verstopte afvoerleidingen.
3.7.
Hoewel [gedaagde] bij akte, ter onderbouwing van zijn standpunt dat ten tijde van aflevering geen verstopte afvoerleidingen aanwezig waren, nog verklaringen heeft overgelegd van Bol Expertise en de RDW, blijkt hieruit naar het oordeel van de kantonrechter niet dat er ten tijde van aflevering van de auto geen sprake was van verstopte afvoerleidingen. Het feit dat de rapportages van Bol Expertise en de RDW geen melding maken van waterschade of verstopte afvoerleidingen brengt naar het oordeel van de kantonrechter niet zonder meer mee dat dit betekent dat de afvoerleidingen ook daadwerkelijk onderzocht zijn. Bol Expertise en de RDW verklaren namelijk niet specifiek dat zij bij de keuringen ook naar de afvoerleidingen van de auto hebben gekeken. Voor zover tijdens deze keuringen geen verstopte afvoerleidingen zijn geconstateerd, volgt hieruit bovendien niet zonder meer dat ook op het moment van aflevering geen sprake was van verstopte afvoerleidingen. Beide keuringen dateren van begin juni 2020 en de auto is pas later - op 29 juli 2020 - verkocht. Het uitgangspunt van het wettelijke vermoeden is het moment van levering, dus wat de stand van zaken enige tijd daarvoor is, is daarmee niet doorslaggevend. Naar het oordeel van de kantonrechter zijn deze verklaringen daarom onvoldoende om reeds bewezen te achten dat de afvoerleidingen niet verstopt waren ten tijde van de aflevering van de auto.
3.8.
Gelet op het voorgaande zal [gedaagde] worden toegelaten tot bewijslevering van zijn stelling dat de afvoerleidingen ten tijde van de aflevering van de auto niet verstopt waren.
Hierbij merkt de kantonrechter op dat het gaat om een zelfstandig bewijs van het tegendeel, tegen hetgeen door een wettelijk vermoeden als bewezen is aangenomen, zijnde dat de afvoerleidingen bij aflevering verstopt waren. De kantonrechter moet hierbij beoordelen of hetgeen als bewijs wordt aangeboden vaststaat en voldoende is om het reeds (door een wettelijk vermoeden) geleverde bewijs, opzij te kunnen zetten. Het enkel ontzenuwen van het vermoeden dat de afvoerleidingen ten tijde van de aflevering van de auto niet verstopt waren, zal dus onvoldoende zijn om de bewijsopdracht te doen slagen. [gedaagde] zal bewijs moeten leveren van het tegendeel (HR 5 november 2021, ECLI:NL:HR:2021:1666).
3.9.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

4.De beslissing

De kantonrechter:
laat [gedaagde] toe, draagt hem voor zover nodig ambtshalve op, om door alle middelen rechtens en speciaal door middel van getuigen te bewijzen, dat de afvoerleidingen niet verstopt waren ten tijde van de aflevering van de auto;
verwijst de zaak naar de rolzitting van
woensdag 23 februari 2022 te 09.00 uuropdat [gedaagde] dan bij akte aangeeft of en zo ja op welke wijze hij het verlangde bewijs wenst te leveren;
bepaalt, voor het geval dat [gedaagde] dat bewijs schriftelijk wil leveren, dat hij uiterlijk op genoemde zitting daartoe stukken kan indienen middels toezending of afgifte aan de griffie;
bepaalt, voor het geval [gedaagde] dat bewijs wil leveren door het doen horen van getuigen, dat hij uiterlijk op genoemde zitting het aantal en de personalia van de getuigen zal opgeven alsmede de verhinderdata van de getuigen en de wederpartij in de komende zes maanden;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. Ebben en in het openbaar uitgesproken op 26 januari 2022.