ECLI:NL:RBZWB:2022:8164

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
14 december 2022
Publicatiedatum
9 januari 2023
Zaaknummer
C/02/403998 / JE RK 22-2097
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en invloed van strafrechtelijke veroordeling op hulpverlening

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 14 december 2022 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van drie minderjarigen, [minderjarige 1], [minderjarige 2] en [minderjarige 3]. De ondertoezichtstelling was oorspronkelijk ingesteld bij beschikking van 21 december 2017 en was voor het laatst verlengd tot 21 december 2022. De gezinsproblematiek is ernstig, vooral door de strafrechtelijke veroordeling van de vader voor seksueel misbruik van zijn twee oudste dochters. De vader is recentelijk uit detentie gekomen en verblijft in een psychiatrische kliniek. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de zorgen over de ontwikkeling van de kinderen zijn verergerd, vooral door de erkenning van de vader dat hij ook andere kinderen seksueel heeft misbruikt.

Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat de vader bereid is om mee te werken aan de hulpverlening, maar dat er nog veel onduidelijkheid is over zijn rol binnen het gezin. De gezinsvoogd heeft aangegeven dat er geen actueel veiligheidsplan is, wat de veiligheid van de kinderen in gevaar brengt. De kinderrechter heeft de GI opgedragen om een nieuw veiligheidsplan op te stellen en heeft de ondertoezichtstelling verlengd met een jaar, tot 21 december 2023, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad. De kinderrechter benadrukt het belang van de veiligheid van de kinderen en de noodzaak voor de ouders om aan de hulpverlening mee te werken.

De kinderrechter heeft ook aangegeven dat de ouders niet in staat zijn om de ontwikkelingsbedreiging van de kinderen zelfstandig weg te nemen en dat de hulp en regie in een verplicht kader moeten worden voortgezet. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/403998 / JE RK 22-2097
Datum uitspraak: 14 december 2022

Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling

in de zaak van

LEGER DES HEILS JEUGDBESCHERMING & RECLASSERING,

locatie Eindhoven, hierna te noemen: de GI.
betreffende

[minderjarige 1] ,

geboren op 25 februari 2011 te [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige 1] .

[minderjarige 2] ,

geboren op 5 februari 2009 te [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige 2] .

[minderjarige 3] ,

geboren op 27 augustus 2006 te [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige 3] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[de moeder] ,

hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats] .

[de vader] ,

hierna te noemen: de vader,
wonende te [woonplaats] .

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoek met bijlagen van de GI van 5 december 2022, ingekomen bij de griffie op 5 december 2022.
Op 14 december 2022 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld.
Verschenen zijn:
- de vader (digitaal via Teams);
- twee vertegenwoordigers van de GI.
Opgeroepen en niet verschenen is:
- de moeder.
De minderjarigen, [minderjarige 2] en [minderjarige 3] , zijn in de gelegenheid gesteld hun mening aan de kinderrechter kenbaar te maken. Zij hebben hiervan geen gebruik gemaakt.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] wordt uitgeoefend door de ouders.
[minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] wonen bij de moeder.
Bij beschikking van 21 december 2017 zijn [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] onder toezicht gesteld. Deze maatregel is daarna verlengd, voor het laatst tot 21 december 2022.

Het verzoek

De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] te verlengen met een jaar, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.

De standpunten

De GI handhaaft het verzoek. De vader is sinds eind oktober van dit jaar uit detentie. Sinds begin november verblijft de vader bij [kliniek voor psychiatrische zorg] . Voor de GI is het onbekend met welke voorwaarden de vader is vrijgekomen. Het is nog onduidelijk wat de rol van de vader binnen het gezin gaat zijn, ook gezien de echtscheiding die de moeder heeft aangevraagd. Bij het scheidingsproces zullen de kinderen worden betrokken. Zij zullen o.a. seksuele voorlichting en psycho-educatie krijgen.
De GI heeft toegelicht dat de vaste jeugdbeschermer onverwachts is uitgevallen vanwege privéomstandigheden. Het laatste contact was in begin november van dit jaar. Daarbij komt dat de samenwerking met de hulpverleningsorganisaties die bij de vader zijn betrokken erg stroef verliep. De GI kon geen afspraken maken en kreeg geen duidelijkheid over de situatie van de vader. Hierdoor kon de GI het veiligheidsplan niet aanscherpen en ligt er slechts een verouderd concept veiligheidsplan. De GI is inmiddels wel een samenwerking met [kliniek voor psychiatrische zorg] en de reclassering van de vader aangegaan en heeft ook toegezegd met de vader in gesprek te gaan, zodat zij het veiligheidsplan nu wel kunnen gaan aanscherpen.
Verder heeft er tot nu toe driemaal begeleide, digitale omgang tussen de vader en [minderjarige 1] plaatsgevonden. De omgang wordt begeleid door [thuiszorginstelling] . Ook is de moeder aanwezig. Er zijn met [thuiszorginstelling] veiligheidsafspraken gemaakt rondom de begeleiding, maar die afspraken moeten nog worden gekoppeld aan het veiligheidsplan. Verder heeft [minderjarige 1] moeite met het uiten van emoties. De GI overweegt om naast de systeemtherapie ook nog individuele hulpverlening voor [minderjarige 1] vanuit [geestelijke gezondheidszorg aanbieder] in te zetten.
[minderjarige 2] en [minderjarige 3] hebben op dit moment geen contact met de vader. De GI onderzoekt of er herstel mogelijk is. Het is op dit moment niet duidelijk of er ook bij [minderjarige 2] en [minderjarige 3] individuele hulpverlening ingezet gaat worden. [minderjarige 3] heeft eerder al hulpverlening gehad.
De GI geeft aan dat er dit jaar ook positieve ontwikkelingen hebben plaatsgevonden. Het systeem is hechter naar elkaar gegroeid; de oudste kinderen bekommeren zich om de jongste kinderen en zij ondersteunen de moeder daarin. De moeder heeft stappen gezet om weerbaar te worden, maar zij wil weerbaarder worden. Ook kan de moeder beter dan voorheen aansluiten bij wat de kinderen nodig hebben. Zij kan beter op de signalen van de kinderen anticiperen. [geestelijke gezondheidszorg aanbieder] zal de IPT bij de moeder thuis voortzetten.
De vader is het eens met de ondertoezichtstelling. Hij is bereid om mee te werken en hoopt dat er spoedig een nieuw veiligheidsplan komt, zodat hij omgang met de kinderen kan krijgen. De vader heeft vanuit [geestelijke gezondheidszorg aanbieder] begrepen dat [minderjarige 1] en [minderjarige 3] omgang willen. Verder zal de vader akkoord gaan met de echtscheiding, omdat hij niet anders kan.
Tijdens de mondelinge behandeling zijn ook de gevolgen aan de orde gekomen van het feit dat de vader strafrechtelijk is veroordeeld voor seksueel misbruik van de twee oudste dochters, die niet langer thuis wonen. In het kader van de hulpverlening aan de overige kinderen is naar voren gekomen dat de vader ook andere kinderen seksueel zou hebben misbruikt, welk misbruik in het kader van de strafrechtelijke procedure nog niet bekend was geworden. Dit heeft een nieuwe drempel opgeworpen in de hulpverlening binnen het gezin. In dat kader heeft de vader toegezegd dat hij zou nadenken over de vraag of van dergelijk misbruik sprake is geweest.
Desgevraagd heeft de vader tijdens de mondelinge behandeling gezegd dat hij, naast de twee oudste dochters, ook twee andere, door hem bij naam genoemde, kinderen seksueel heeft misbruikt. Hij heeft de moeder hiervan op de hoogte gesteld. Ook deze kinderen wonen niet meer thuis.
Verder heeft de vader de volgende informatie verstrekt. De vader is voor het seksueel misbruik van de twee oudste dochters in 2019 veroordeeld tot 42 maanden detentie, waarvan acht maanden voorwaardelijk. De voorwaarden zijn dat de vader geen alcohol- en drugs mag gebruiken en dat hij tijdens de proeftijd van twee jaar moet verblijven in een beschermde woonvorm, tenzij de reclassering dat niet langer nodig vindt.
De vader was in zorg bij [forensische zorginstelling] voor onder andere het seksueel grensoverschrijdend gedrag. Ook is sprake van persoonlijkheidsstoornissen. De vader kan zich niet herinneren welke persoonlijkheidsstoornissen precies. Ook is het onduidelijk of de vader uitbehandeld is of dat hij niet behandelbaar is. [forensische zorginstelling] heeft aangegeven dat de vader is uitbehandeld, maar [geestelijke gezondheidszorg aanbieder] heeft – anders dan voorheen – aangegeven dat de vader niet behandelbaar is. De reclassering en de psycholoog van [kliniek voor psychiatrische zorg] hebben dit bij [forensische zorginstelling] nagevraagd. Er is nog geen reactie ontvangen.
De vader heeft toegezegd om per omgaande vier stukken aan de GI te zenden te weten kopieën van de diagnose van de [forensische zorginstelling] , de eindrapportage van de [forensische zorginstelling] , het strafvonnis van de rechtbank en het strafvonnis van het gerechtshof.

De beoordeling

Op grond van artikel 1:260 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) kan de kinderrechter, mits aan de grond als bedoeld in artikel 1:255 lid 1 BW is voldaan, de duur van de ondertoezichtstelling telkens verlengen met ten hoogste een jaar.
De kinderrechter is van oordeel dat nog steeds is voldaan aan de wettelijke criteria van artikel 1:255 lid 1 BW en zal het verzoek toewijzen. De kinderrechter legt dit hierna uit.
De ernstige ontwikkelingsbedreiging van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] is nog steeds onverminderd aanwezig. De zorgen hierover zijn verergerd. Binnen het gezin is er sprake (geweest) van seksueel misbruik. De vader is veroordeeld voor seksueel misbruik van zijn twee oudste dochters en is daarvoor gedetineerd geweest. In juni van dit jaar is aan het licht gekomen dat er meer seksueel misbruik binnen het gezin heeft plaatsgevonden. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de vader erkend dat hij – naast de twee oudste dochters – meer kinderen seksueel heeft misbruikt en hen bij de naam benoemd. Deze ontwikkeling heeft een verstoring van het hulpverleningsproces met zich mee gebracht.
Gezien deze gebeurtenissen maakt de kinderrechter zich ernstig zorgen over de sociaal-emotionele en seksuele ontwikkeling van alle betrokken kinderen. Ook is er op dit moment veel onrust en onduidelijkheid over de toekomstige rol van de vader binnen het gezin. Dit vanwege het feit dat de vader sinds kort uit detentie is en de moeder de echtscheiding heeft aangevraagd op het moment dat het duidelijk werd dat het seksueel misbruik van de vader zich niet heeft beperkt tot de twee oudste dochters. Daarnaast zijn er in verband met de begeleide, digitale omgangsmomenten tussen [minderjarige 1] en de vader zorgen over de veiligheid van [minderjarige 1] .
De kinderrechter is van oordeel dat de ouders weliswaar bereid zijn om aan de hulpverlening mee te werken, maar dat zij op dit moment nog niet in staat zijn om de ontwikkelingsbedreiging van de kinderen zelfstandig weg te nemen. Het gezinssysteem is op dit moment nog steeds onvoldoende stevig om de kinderen de benodigde ondersteuning te bieden. Daarom is het noodzakelijk dat de hulp en regie in een verplicht kader wordt voorgezet.
De kinderrechter vindt het daarbij onacceptabel dat de GI in de loop van het afgelopen jaar nog steeds geen actueel veiligheidsplan heeft opgesteld. Het in deze procedure ingediende concept veiligheidsplan dateert van 10 november 2021 en ziet nog steeds op de detentiesituatie van de vader, terwijl de GI ervan op de hoogte was dat de vader dit jaar zou vrijkomen. Dat er geen veiligheidsplan is, heeft tot gevolg dat het gezin nu niet weet waar zij aan toe zijn en dat de veiligheid van de kinderen (o.a. tijdens de omgangsmomenten) onvoldoende is gewaarborgd. De kinderrechter volgt de GI niet in de toelichting dat het niet hebben van een veiligheidsplan is gelegen in het onverwachts uitvallen van de vaste jeugdbeschermer vanwege privéomstandigheden en de stroeve samenwerking met de hulpverleningsorganisaties die bij de vader zijn betrokken. De GI had op basis van wat haar bekend was onder meer een schriftelijke aanwijzing aan de vader kunnen geven met betrekking tot de digitale omgangsmomenten. Daarbij komt nog dat de GI de ondertoezichtstelling zonder onderbreking moet blijven uitvoeren, ook als er onverwachts een vaste jeugdbeschermer uitvalt. De kinderrechter geeft aan de GI de opdracht om een nieuw veiligheidsplan op te stellen. Het uitgangspunt daarbij is dat de vader moet bewijzen dat hij de omgang met [minderjarige 1] en mogelijk ook de andere kinderen op een veilige manier kan laten plaatsvinden.
De kinderrechter neemt de vier doelen van de GI, zoals geformuleerd in de Rapportage OTS vervolg van 5 december 2022, over. Door het seksueel misbruik heeft de vader binnen het gezin veel schade aangericht. Die schade kan niet worden weggenomen. De moeder en de kinderen zullen moeten leren hoe zij hiermee om moeten gaan. De kinderrechter vindt het daarom belangrijk dat er naast de systemische hulp voor het gezin bij [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] wordt onderzocht of er aanleiding is om extra individuele hulpverlening in te zetten en deze zo nodig ook daadwerkelijk in te zetten. Het is positief dat de GI al overweegt om bij [minderjarige 1] extra individuele hulpverlening in te zetten.
Verder vindt de kinderrechter het belangrijk dat de vader zijn bereidheid en toezegging om de vier stukken aan de GI te zenden, nakomt. Dit betreft kopieën van de diagnose van de [forensische zorginstelling] , de eindrapportage van de [forensische zorginstelling] , het strafvonnis van de rechtbank en het strafvonnis van het gerechtshof. De kinderrechter gaat er dan ook vanuit dat de vader deze vier stukken per omgaande en zonder voorbehoud aan de GI toestuurt. Het is belangrijk dat de vader laat zien dat ook voor hem het belang van de kinderen voorop staat. Daarvoor is het nodig dat het voor de GI volledig duidelijk wordt wat er aan de hand is (geweest) en wat zowel de GI als de kinderen van de vader kunnen verwachten als de vader zegt dat hij wil meewerken. Daarnaast zijn de bovengenoemde stukken en de hiervoor bedoelde duidelijkheid van belang voor het op een veilige manier kunnen organiseren van een omgangsregeling met de kinderen.
De kinderrechter zal gelet op het vorenstaande de ondertoezichtstelling voor de verzochte duur verlengen en de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren, omdat het voor de ontwikkeling van de kinderen noodzakelijk is dat de beslissing ondanks een eventueel hoger beroep meteen uitgevoerd kan worden.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] met ingang van 21 december 2022 en tot 21 december 2023;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 14 december 2022 door mr. B.J. Duinhof, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. A.G. Vork, griffier.
Deze beslissing is schriftelijk vastgesteld op 28 december 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.