Op 20 december 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Breda een klaagschrift behandeld dat was ingediend door klager, geboren in 2000, die woonplaats had gekozen ten kantore van zijn advocaat, mr. J.J.J. van Rijsbergen. Het klaagschrift was gericht tegen de inbeslagname van een iPhone Xs, die op 29 september 2022 was in beslag genomen in het kader van een strafvorderlijk onderzoek tegen een andere verdachte. Klager was niet verschenen bij de behandeling van het klaagschrift, maar zijn gemachtigd raadsvrouw, mr. M.E. Broekert, was aanwezig. De officier van justitie, mr. T.M.C. Hendriks, refereerde zich aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank heeft vastgesteld dat klager geen verdachte is in de strafzaak, maar enkel zijn telefoonnummer op het huurcontract van het voertuig stond waarin de verdachte reed. De rechtbank heeft de procedure beoordeeld aan de hand van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering en geconcludeerd dat er geen belang van strafvordering is gebleken bij het voortduren van het beslag. De rechtbank overwoog dat het hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter later de verbeurdverklaring van de telefoon zal bevelen. Daarom heeft de rechtbank het klaagschrift gegrond verklaard en de teruggave van de inbeslaggenomen telefoon aan klager gelast.
De beslissing is gegeven in de raadkamer door mr. R.J.H. de Brouwer, rechter, in tegenwoordigheid van griffier mr. S.H.M.R. Chevalier-Verbunt. Tegen deze beslissing kan binnen veertien dagen beroep in cassatie worden ingesteld door het Openbaar Ministerie of door klager, afhankelijk van de betekening van de beslissing.