ECLI:NL:RBZWB:2022:8119

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
20 december 2022
Publicatiedatum
4 januari 2023
Zaaknummer
22-022078
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing op klaagschrift tot teruggave van inbeslaggenomen telefoon

Op 20 december 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Breda een klaagschrift behandeld dat was ingediend door klager, geboren in 2000, die woonplaats had gekozen ten kantore van zijn advocaat, mr. J.J.J. van Rijsbergen. Het klaagschrift was gericht tegen de inbeslagname van een iPhone Xs, die op 29 september 2022 was in beslag genomen in het kader van een strafvorderlijk onderzoek tegen een andere verdachte. Klager was niet verschenen bij de behandeling van het klaagschrift, maar zijn gemachtigd raadsvrouw, mr. M.E. Broekert, was aanwezig. De officier van justitie, mr. T.M.C. Hendriks, refereerde zich aan het oordeel van de rechtbank.

De rechtbank heeft vastgesteld dat klager geen verdachte is in de strafzaak, maar enkel zijn telefoonnummer op het huurcontract van het voertuig stond waarin de verdachte reed. De rechtbank heeft de procedure beoordeeld aan de hand van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering en geconcludeerd dat er geen belang van strafvordering is gebleken bij het voortduren van het beslag. De rechtbank overwoog dat het hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter later de verbeurdverklaring van de telefoon zal bevelen. Daarom heeft de rechtbank het klaagschrift gegrond verklaard en de teruggave van de inbeslaggenomen telefoon aan klager gelast.

De beslissing is gegeven in de raadkamer door mr. R.J.H. de Brouwer, rechter, in tegenwoordigheid van griffier mr. S.H.M.R. Chevalier-Verbunt. Tegen deze beslissing kan binnen veertien dagen beroep in cassatie worden ingesteld door het Openbaar Ministerie of door klager, afhankelijk van de betekening van de beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team strafrecht
Locatie Breda
parketnummer: 02/222569-22
rk.nummer: 22-022078
Beslissing op het klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering van:
[klager] ,geboren op [geboortedag] 2000,
wonende te [woonadres] ,
hierna te noemen: klager.
Klager heeft in deze zaak woonplaats gekozen ten kantore van mr. J.J.J. van Rijsbergen, advocaat te Breda, op het adres Parkstraat 10, 4818 SJ Breda (postadres: Postbus 4650, 4803 ER Breda).

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
  • de kennisgeving van inbeslagname op grond van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering (hierna te noemen: Sv), waaruit blijkt dat op 29 september 2022 onder klager in het strafvorderlijk onderzoek tegen [naam] in beslag is genomen: Iphone Xs (hierna: de telefoon);
  • het klaagschrift, ingediend op 29 september 2022 ter griffie van deze rechtbank ingevolge artikel 552a Sv;
  • een aanvulling op het ingediende klaagschrift d.d. 12 oktober 2022;
  • de overige stukken uit het bijbehorende raadkamerdossier met voornoemd raadkamernummer.
Het klaagschrift is behandeld in raadkamer op 20 december 2022. Gehoord zijn de officier van justitie, mr. T.M.C. Hendriks, en mr. M.E. Broekert als gemachtigd raadsvrouw van klager en waarnemend voor kantoorgenoot mr. J.J.J. van Rijsbergen.
Klager is behoorlijk opgeroepen, maar niet bij de behandeling van het klaagschrift verschenen.
Het klaagschrift strekt tot opheffing van het gelegde beslag met last tot teruggave aan de klager. Daartoe is aangevoerd dat het belang van strafvordering zich niet verzet tegen de gevraagde teruggave. Klager is zelf geen verdachte in de strafzaak met bovengenoemd parketnummer. Enkel zijn telefoonnummer stond op het huurcontract van het voertuig waarin de verdachte in deze strafzaak reed.
De officier van justitie heeft zich in raadkamer gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.

2.De beoordeling

De raadkamer van de rechtbank is bevoegd tot afdoening van het klaagschrift.
Het klaagschrift is tijdig ingediend en klager is ontvankelijk in het klaagschrift.
Bij de beoordeling stelt de rechtbank voorop dat het onderzoek in raadkamer naar aanleiding van een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a Sv een summier karakter draagt. Dat betekent dat van de rechter niet kan worden gevergd ten gronde in de mogelijke uitkomst van een nog te voeren hoofdzaak of ontnemingsprocedure te treden.
De rechtbank overweegt over het klaagschrift tegen het strafvorderlijk beslag dat is gelegd op grond van artikel 94 Sv als volgt.
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad sinds HR 28 september 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL2823, NJ 2010/654, r.o. 2.8 en 2.9, dient de rechter, in geval van een klaagschrift tegen een op grond van artikel 94 Sv gelegd beslag:
a. te beoordelen of het belang van strafvordering het voortduren van het beslag vordert, en zo neen,
b. de teruggave van het inbeslaggenomen voorwerp te gelasten aan de beslagene, tenzij een ander redelijkerwijs als rechthebbende ten aanzien van dat voorwerp moet worden beschouwd.
In dit laatste geval moet het klaagschrift van de beslagene ongegrond worden verklaard en kan, mits de hiervoor bedoelde ander zelf een klaagschrift heeft ingediend, de teruggave aan die rechthebbende worden gelast.
Het belang van strafvordering verzet zich tegen teruggave indien het veiligstellen van de belangen waarvoor artikel 94 Sv de inbeslagneming toelaat, het voortduren van het beslag nodig maakt. Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer de desbetreffende voorwerpen kunnen dienen om de waarheid aan de dag te brengen of om wederrechtelijk verkregen voordeel aan te tonen. Voorts verzet het door artikel 94 Sv beschermde belang van strafvordering zich tegen teruggave indien niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer van het voorwerp zal bevelen, al dan niet naar aanleiding van een afzonderlijke vordering daartoe als bedoeld in artikel 36b, eerste lid onder 4o, Sr in verbinding met artikel 552f Sv.
Nu na het klaagschrift geen nadere informatie vanuit het Openbaar Ministerie is gekomen, is de rechtbank van oordeel dat er geen belang van strafvordering is gebleken bij voortduring van het beslag. Gelet op de niet weersproken stellingname van klager is het sowieso hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring van de telefoon zal bevelen. Daarnaast is niet gebleken dat een ander dan klager redelijkerwijs als rechthebbende van de telefoon is aan te merken. De rechtbank zal het klaagschrift gericht tegen het op grond van artikel 94 Sv gelegde beslag gegrond verklaren en de teruggave van de telefoon aan klager gelasten.

3.De beslissing

De rechtbank:
- verklaart het klaagschrift gegrond en gelast de teruggave van de inbeslaggenomen telefoon aan klager.
Deze beslissing is gegeven en uitgesproken in de raadkamer van 20 december 2022 door mr. R.J.H. de Brouwer, rechter, in tegenwoordigheid van mr. S.H.M.R. Chevalier-Verbunt, griffier.
De griffier is niet in de gelegenheid deze beslissing mede te ondertekenen.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen deze beslissing kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na dagtekening van deze beslissing en door de klager binnen veertien dagen na de betekening van deze beslissing
beroep in cassatieworden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden te 's-Gravenhage (artikel 552d lid 2 Wetboek van Strafvordering).