ECLI:NL:RBZWB:2022:8031

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
22 december 2022
Publicatiedatum
30 december 2022
Zaaknummer
C/02/404086 / JE RK 22-2118
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige na negatieve doorplaatsing

In deze zaak heeft de kinderrechter op 22 december 2022 een beschikking gegeven met betrekking tot de gesloten plaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [de minderjarige]. Het ouderlijk gezag over [de minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders. De kinderrechter heeft de zaak behandeld naar aanleiding van een verzoek van het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Veere, dat een machtiging verzoekt om [de minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen voor de duur van zes maanden. Dit verzoek is gedaan na een negatieve ervaring van [de minderjarige] bij [zorginstelling 2], waar zij zich niet veilig voelde en waar behandelingen niet zijn doorgegaan. De ouders en de gedragswetenschapper hebben ingestemd met het verzoek.

De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld en heeft de minderjarige, haar ouders, een vertegenwoordiger van het college en een gedragswetenschapper gehoord. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de situatie van [de minderjarige] zorgwekkend is, met toenemende dwanggedachten en automutilatie. De kinderrechter heeft besloten dat het in het belang van [de minderjarige] is om haar verblijf bij [zorginstelling 1] voort te zetten, om verdere afglijding te voorkomen en haar de nodige stabiliteit en behandeling te bieden. De kinderrechter heeft de machtiging voor een periode van zes maanden verleend, met ingang van 1 januari 2023 tot 1 juni 2023, en benadrukt het belang van een veilige en stabiele omgeving voor de minderjarige.

De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door de kinderrechter, en de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 30 december 2022. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie: Middelburg
zaakgegevens : C/02/404086 / JE RK 22-2118
datum uitspraak: 22 december 2022

beschikking machtiging gesloten jeugdhulp

in de zaak van
HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE VEERE, hierna te noemen het college,
zetelend te Domburg,
betreffende

[de minderjarige] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,

hierna te noemen [de minderjarige] .
advocaat: mr. S. van de Voorde te Middelburg.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[de ouders] ,

hierna te noemen de ouders,
wonende te [woonplaats] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift met bijlagen van het college van 6 december 2022, ingekomen bij de
griffie op 6 december 2022;
- de instemmingsverklaring van [de gedragswetenschapper] van 20 december 2022, ingekomen bij de griffie op 20 december 2022.
Op 22 december 2022 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- [de minderjarige] , die ook apart is gehoord, in het bijzijn van haar advocaat,
- de ouders,
- een vertegenwoordiger van het college,
- een gedragswetenschapper van [zorginstelling 1] .

De feiten

Het ouderlijk gezag over [de minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders.
Bij beschikking van 16 augustus 2021 is een machtiging verleend om [de minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp, met ingang van 18 augustus 2021 en tot 18 november 2021.
Bij beschikking van 22 maart 2022 is ten aanzien van [de minderjarige] een spoedmachtiging verleend om [de minderjarige] in een gesloten accommodatie te doen opnemen en verblijven voor de duur van twee weken, te weten met ingang van 22 maart 2022 en tot 5 april 2022, zonder voorafgaand verhoor van de belanghebbenden, onder aanhouding van het resterende deel van het verzoek.
Bij beschikking van 1 april 2022 is een machtiging gesloten jeugdhulp ten aanzien van [de minderjarige] verleend met ingang van 1 april 2022 en tot 1 juli 2022.
Bij beschikking van 30 juni 2022 is een machtiging gesloten jeugdhulp ten aanzien van [de minderjarige] verleend met ingang van 1 juli 2022 en tot 1 januari 2023.
Op grond van de laatst genoemde machtiging verblijft [de minderjarige] op dit moment bij [zorginstelling 1] te [plaatsnaam] .

Het verzoek

Het college verzoekt een machtiging om [de minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van zes maanden.
[de gedragswetenschapper] heeft ingestemd met het verzoek machtiging gesloten jeugdhulp. Dit blijkt uit de verklaring van 20 december 2022.
De ouders stemmen in met opname en verblijf van [de minderjarige] in een accommodatie voor gesloten jeugdhulp.

De standpunten

In een apart gesprek met de kinderrechter geeft [de minderjarige] aan dat zij het stom vindt als zij langer bij [zorginstelling 1] moet blijven. Het duurt volgens haar te lang en het schiet niet op. [de minderjarige] wil het liefst terug naar huis. De dwanggedachten zijn aanwezig ook als het goed met het haar gaat. Wel vindt [de minderjarige] het lastig om te zien wanneer het wel en wanneer het niet goed met haar gaat.
Het college handhaaft het verzoek bij gelegenheid van de mondelinge behandeling. Het verblijf bij [zorginstelling 2] is niet naar tevredenheid verlopen. Er zijn vanuit die instelling zaken helemaal verkeerd gelopen, waardoor de situatie rondom [de minderjarige] ernstiger is geworden. Zij heeft zich daar terecht niet veilig gevoeld. [zorginstelling 2] bood verschillende behandelingen aan die telkens niet doorgingen. [de minderjarige] heeft behoefte aan nabijheid, hetgeen tijdens haar verblijf bij [zorginstelling 2] ontbrak. Het is de bedoeling dat [de minderjarige] wordt behandeld bij [zorginstelling 1] en dat er gelijktijdig wordt gezocht naar een goede behandelplek. Het college heeft het voornemen [zorginstelling 2] op deze gang van zaken aan te spreken. Een klacht bij de inspectie wordt overwogen.
De gedragswetenschapper licht toe dat de herbelevingen de afgelopen weken in heftigheid zijn toegenomen. [de minderjarige] heeft er dagelijks last van. Daarbij neemt ook het automutileren toe. Zo zijn recent meermalen scherpe voorwerpen een spijker uit haar pols verwijderd. De opgelopen trauma’s van de afgelopen 2,5 jaar zijn voor [de minderjarige] niet meer te onderdrukken en er is bij haar sprake van lijdensdruk. Hoewel [de minderjarige] en haar ouders de wens hebben om toe te werken naar huis, is dat nu niet mogelijk. Op dit moment heeft [de minderjarige] twee behandelingen gehad. [de minderjarige] heeft het enorm zwaar, maar de gedragswetenschapper ziet voor haar voldoende behandelmogelijkheden. De behandeling heeft tijd nodig. Op de lange termijn moet er een zorgvuldige behandelplek beschikbaar zijn. Teveel verandering is niet in het belang van [de minderjarige] .
De ouders kunnen instemmen met het verzoek. Zij zien ook een behoorlijke lijdensdruk bij [de minderjarige] . Het is vreselijk om [de minderjarige] zo te zien. De ouders willen haar het liefst thuis hebben, maar dat moet wel een veilige keuze zijn voor iedereen. [de minderjarige] heeft bescherming nodig. De ouders hebben vertrouwen in de aanpak van [zorginstelling 1] . Het is nu voor het eerst dat er een klinisch psycholoog bij betrokken is. De ouders vinden het ook fijn dat [de minderjarige] open lijkt te staan voor behandeling.
Namens [de minderjarige] wordt gesteld dat alles van haar afnemen het beste is voor haar, maar zo simpel is dat nog niet. Er is veel kritiek op de handelwijze van [zorginstelling 2] . Ook de advocaat overweegt het optreden aan de inspectie voor te leggen. [de minderjarige] was gemotiveerd voor behandeling. Het is dan schrijnend om te horen hoe het is gegaan. [de minderjarige] is weer terug bij af. Primair wordt verzocht om het verzoek af te wijzen omdat [de minderjarige] terug naar huis wil. Subsidiair is een machtiging voor de periode van zes maanden te lang. [de minderjarige] heeft perspectief nodig. [de minderjarige] is er meer bij gebaat als de kinderrechter een vinger aan de pols houdt en het verzoek deels toewijst onder aanhouding van het restant. Daarmee kan ook de druk op de ketel worden gehouden zodat haar behandeling voorspoedig verloopt.

De beoordeling

De kinderrechter heeft besloten dat [de minderjarige] gesloten geplaatst zal worden in [zorginstelling 1] , voor de duur van zes maanden. De kinderrechter neemt deze beslissing nadat hij het dossier heeft gelezen, met [de minderjarige] en haar advocaat heeft gesproken, de toelichting van het college, gedragswetenschapper van [zorginstelling 1] heeft gehoord en de ouders van [de minderjarige] heeft gesproken. Hieronder legt hij zijn beslissing uit.
De kinderrechter is erg bezorgd over de ontwikkeling van [de minderjarige] in de afgelopen periode. Daar waar het aanvankelijk beter leek te gaan met [de minderjarige] , is het in sneltreinvaart bergafwaarts gegaan met haar plaatsing bij [zorginstelling 2] . De kinderrechter heeft met ontsteltenis kennis genomen van de gang van zaken zoals die door [de minderjarige] is ervaren en kan zich daarmee voorstellen dat de betrokkenen dit ter beoordeling aan de bevoegde inspectie voorleggen.
De huidige toestand van [de minderjarige] vraagt om voortvarende en intensieve aandacht. [de minderjarige] heeft veel last van dwanggedachten en van spanningsopbouw die heeft geleid tot ernstige automutilatie. [de minderjarige] heeft op [zorginstelling 1] één op één begeleiding nodig voor haar eigen veiligheid. Deze begeleiding kan vanwege het risico op fysieke onveiligheid niet op een andere dan een gesloten plek worden geboden.
De kinderrechter is gelet op het voorgaande van oordeel dat het in het belang van [de minderjarige] is dat zij haar verblijf bij [zorginstelling 1] voortzet. Op deze manier wordt verder afglijden voorkomen en kan [de minderjarige] tot rust komen. [de minderjarige] heeft genoeg overplaatsingen gehad. Gelet op haar leeftijd en het ingrijpende effect dat deze wisselingen op haar en haar vertrouwen hebben, is dit een buitengewoon zorgelijke constatering. Het is dan ook van belang dat [de minderjarige] vanuit een rustige, veilige en stabiele situatie kan toekomen aan behandeling.
De kinderrechter vindt het positief dat [de minderjarige] ondanks eerdere teleurstellingen opnieuw bereid is om aan zichzelf te willen werken en behandeling te accepteren. De kinderrechter benadrukt dat het van belang is dat [de minderjarige] in een veilige omgeving zit, dat er sprake is van stabiliteit en dat er voort wordt gegaan in de reeds ingezette behandeling. De kinderrechter gunt het [de minderjarige] dat het beter met haar gaat. In verlengde daarvan is het van belang dat het college de verdere mogelijkheden onderzoekt naar een vervolgplek waar [de minderjarige] langer kan verblijven. Aan een vervolgplek moeten zware eisen worden gesteld, omdat de situatie van [de minderjarige] een bijzondere is. Het college en de betrokken hulpverleners zullen daarom niet lichtvaardig kunnen overgaan tot een plaatsing in een instelling die mogelijk geschikt kan zijn. De geschiktheid en daadwerkelijk beschikbaarheid van passende behandeling en begeleiding moeten op voorhand volledig vastgelegd zijn, om een herhaling van de voor [de minderjarige] traumatische gang van zaken bij de eerdere overplaatsing te voorkomen. Er moet ook die zin volledige duidelijkheid komen voor [de minderjarige] .
De kinderrechter kan zich goed voorstellen dat, zoals haar advocaat naar voren heeft gebracht, een periode van zes maanden in [zorginstelling 1] voor [de minderjarige] niet goed valt te overzien. Bovendien voelt zij de behoefte dat de kinderrechter een vinger aan de pols zal houden. Daar staat tegenover dat behandeling, begeleiding en toeleiding naar een nieuwe, geschikte behandelplek de nodige tijd en inzet zal vergen. De vertegenwoordigers van het college en [zorginstelling 1] hebben duidelijk gemaakt met volle aandacht voor [de minderjarige] te willen werken. De kinderrechter heeft daar vertrouwen in. Om die redenen zal de kinderrechter niet slechts een deel van het verzoek toewijzen, maar de gehele gevraagde termijn van zes maanden, zodat de behandeling en begeleiding van [de minderjarige] niet wordt onderbroken door een tussentijdse rechtszaak.
Gelet op het voorgaande is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de gronden voor een machtiging gesloten jeugdhulp als bedoeld in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet. Hij zal het verzoek toewijzen voor een periode van zes maanden, gelet op de instemmingsverklaring van de gedragswetenschapper.
Dit leidt tot de volgende beslissing.

De beslissing

De kinderrechter:
verleent een machtiging gesloten jeugdhulp betreffende [de minderjarige] voor de duur van zes maanden, te weten met ingang van 1 januari 2023 en tot 1 juni 2023.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 22 december 2022 door mr. B.J. Duinhof, kinderrechter, in tegenwoordigheid van S.K.J. van Campen, als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 30 december 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
's-Hertogenbosch