Uitspraak
1.[gedaagde sub 1] ,
2.
[gedaagde sub 2],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 18 mei 2022 en de daarin vermelde stukken;
- de akte overleggen producties tevens vermeerdering van eis van [eiser] met producties 12 tot en met 30;
- de akte overlegging producties van [gedaagden] met producties 21 tot en met 27;
- de mondelinge behandeling van 17 november 2022, alsmede de op die mondelinge behandeling door mr. Holsbrink overgelegde en voorgedragen spreekaantekeningen en de door mr. Van Tongeren overgelegde en voorgedragen pleitnotities.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
dan de betrokkenen. Het vonnis van de kantonrechter Leiden uit 2017 is volgens mij helemaal niet onjui[weggevallen]
en het niet instellen van hoger beroep is geen beroepsfout. Daarentegen is naar mijn mening het vonnis van de rechter in Amsterdam uit 2019 een complete misslag en had daarentegen geappelleerd moeten worden. Ik licht dit als volgt toe.
maken staat en te vereffenen bij wet (met een voorschot). Voor toewijzing van een schadestaat is vereist, dat je de schade in de procedure in ieder geval aannemelijk maakt. De rechter heeft geoordeeld dat je in die zaak de schade zodanig onvoldoende hebt onderbouwd, dat hij geen reden zag om die scha[weggevallen]
(lees schadestaat) toe te wijzen. Dat kan en dat is helemaal geen reden om in hoger beroep te gaan.[weggevallen]
kan immers, gelijk je gedaan hebt, dan gewoon een aparte procedure beginnen, waarin je die schade w[weggevallen]
onderbouwt: je hebt immers een verklaring voor recht dat er een huurovereenkomst was.
wel alle credits te hebben verspeeld: de lat in de jurisprudentie om iemand te veroordelen tot de daadwerkelijke kosten ligt zo hoog, dat dat zelden gebeurt. Het gemak waarmee dat in deze zaa[weggevallen]
gebeurd was op zich al een reden geweest om tegen het vonnis van de rechter in Amsterdam in hoger beroep te gaan.(…)”