ECLI:NL:RBZWB:2022:7995

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
28 december 2022
Publicatiedatum
29 december 2022
Zaaknummer
AWB- 22_4893
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake bijzondere bijstand door Dichtbij B.V.

In deze zaak heeft Dichtbij B.V., m.h.o.d.n. Dichtbij bewindvoering, beroep ingesteld tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda, dat op 1 september 2022 is genomen. Dit besluit betreft de toekenning van bijzondere bijstand voor de periode van 17 maart 2022 tot en met 16 maart 2023. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat het beroepschrift niet tijdig is ingediend. De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken en begint op de dag na de bekendmaking van het besluit. In dit geval is het besluit op 1 september 2022 bekendgemaakt, waardoor de termijn eindigde op 13 oktober 2022. Eisers hebben het beroepschrift echter op 14 oktober 2022 op de post gedaan, wat betekent dat het niet tijdig is ingediend. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de eisers hebben geprobeerd het beroepschrift digitaal in te dienen via Zivver, maar dat dit niet mogelijk was. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen verontschuldiging voor de termijnoverschrijding is gegeven en heeft het beroep daarom kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. I.M. Josten, rechter, en openbaar gemaakt op 28 december 2022.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 22/4893 PW

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 december 2022 in de zaak tussen

Dichtbij B.V., m.h.o.d.n. Dichtbij bewindvoering

in de hoedanigheid van bewindvoerder van

[naam eiser 1] en [naam eiser 2] , uit [woonplaats] , eisers

(gemachtigde: mr. C. van der Ent),
en

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda, verweerder.

Procesverloop

Eisers hebben beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder van 1 september 2022 (het bestreden besluit) inzake de toekenning van bijzondere bijstand over de periode van 17 maart 2022 tot en met 16 maart 2023.

Overwegingen

Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk. De rechtbank legt hierna uit waarom het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.
Voor het indienen van een beroepschrift geldt op grond van artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een termijn van zes weken. Deze termijn begint op grond van artikel 6:8, eerste lid, van de Awb op de dag na de dag waarop het besluit op de wettelijk voorgeschreven wijze is bekendgemaakt. Een beroepschrift is op grond van artikel 6:9, eerste lid, van de Awb tijdig ingediend wanneer het voor het einde van de termijn is ontvangen. Wanneer het beroepschrift (aangetekend of niet-aangetekend) met de gewone post (PostNL) wordt verstuurd, is het bij ontvangst na het einde van de termijn op grond van artikel 6:9, tweede lid, van de Awb onder voorwaarden ook tijdig ingediend. Die voorwaarden zijn dat het beroepschrift voor het einde van de termijn op de post is gedaan én het niet later dan een week na afloop van de termijn bij de rechtbank is ontvangen. Als op de enveloppe een leesbaar poststempel is geplaatst, neemt de rechtbank in beginsel aan dat het beroepschrift op die dag op de post is gedaan. De rechtbank wijkt alleen van dit uitgangspunt af als de indiener van het beroepschrift aannemelijk maakt dat het op een eerdere datum op de post is gedaan. Als iemand een beroepschrift te laat indient, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet tijdig indienen van het beroepschrift verontschuldigbaar is. Dan laat de rechtbank op grond van artikel 6:11 van de Awb niet-ontvankelijkverklaring op grond van die te late indiening achterwege.
Vast staat dat verweerder het bestreden besluit bekend heeft gemaakt op 1 september 2022 door verzending per post, zodat de termijn voor het indienen van een beroepschrift eindigde op 13 oktober 2022.
Eisers hebben het beroepschrift met PostNL verstuurd. Gelet op het poststempel gaat de rechtbank ervan uit dat het beroepschrift op 14 oktober 2022 op de post is gedaan. Eisers hebben niet aannemelijk gemaakt dat het eerder op de post is gedaan. De enkele stelling dat het beroepschrift op 13 oktober 2022 voor 17.00 uur -en dus tijdig- op de post is gedaan, is niet voldoende. Een nadere onderbouwing, bijvoorbeeld in de vorm van een getuigenverklaring, ontbreekt. [1] Het beroepschrift, dat op 17 oktober 2022 door de rechtbank is ontvangen, is dus niet tijdig ingediend.
Verder hebben eisers aangegeven dat zij op 13 oktober 2022 hebben geprobeerd het beroepschrift via Zivver per e-mail te verzenden, maar dat dit niet gelukt is en er een foutmelding verscheen. De rechtbank merkt hierbij op dat een beroepschrift digitaal enkel kan worden ingediend door middel van het Beroepschriftformulier rechtbank en dus niet door middel van Zivver.
Eisers hebben verder geen reden gegeven voor de termijnoverschrijding. Er is dus geen verontschuldiging voor dit verzuim gebleken.
Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.M. Josten, rechter, in aanwezigheid van mr. M.R. Jouvenaar, griffier, op 28 december 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is niet in de gelegenheid om deze uitspraak mede te ondertekenen.
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Zie hiervoor: Centrale Raad van Beroep 19 mei 2015, ECLI:NL:CRVB:2015:1545 (https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:CRVB:2015:1545), rechtsoverweging 4.1.