In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag om een Wajong-uitkering. Eiser, geboren op 12 mei 1995, ontving eerder een uitkering op grond van de Werkloosheidswet en heeft op 16 maart 2020 een aanvraag voor beoordeling van zijn arbeidsvermogen ingediend. Het UWV heeft op 1 april 2020 vastgesteld dat eiser niet in aanmerking komt voor een Wajong-uitkering, omdat hij over arbeidsvermogen beschikt. Eiser heeft geen bezwaar gemaakt tegen dit besluit, waardoor het in rechte vaststaat.
Eiser heeft later een WIA-uitkering aangevraagd, die ook is afgewezen. Vervolgens heeft hij opnieuw een aanvraag voor beoordeling van zijn arbeidsvermogen ingediend, waarbij hij medische informatie heeft overgelegd. Het UWV heeft in een besluit van 4 augustus 2020 bevestigd dat de eerdere beslissing van 1 april 2020 blijft staan. Eiser heeft bezwaar gemaakt, maar dit is ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het beroep op 22 november 2022 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals een vertegenwoordiger van het UWV.
De rechtbank concludeert dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn die aanleiding geven om het eerdere besluit te herzien. Eiser heeft niet aangetoond dat hij niet over arbeidsvermogen beschikt, en de rechtbank oordeelt dat de door eiser gestelde toegenomen klachten niet leiden tot toekenning van een Wajong-uitkering. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan op 28 december 2022 door mr. I.M. Josten, rechter, en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.