5.3.Verzekeringsarts b&b [naam verzekeringsarts b&b] heeft eiser niet gesproken, omdat eiser heeft afgezien van het recht om te worden gehoord. Wel heeft hij de beschikbare (medische) informatie over eiser bestudeerd, waaronder gegevens die zijn verkregen tijdens de bezwaar-procedure. Het gaat hierbij om een brief van huisarts [naam huisarts] van 22 oktober 2021, een uitdraai van deze huisarts van 3 oktober 2021, een brief van orthopedisch chirurg [naam orthopedisch chirurg] van 20 juli 2021, een brief van radioloog [naam radioloog] van 24 mei 2019, en een brief van orthopedisch chirurg [naam orthopedisch chirurg] van 26 oktober 2018. Volgens de verzekeringsarts b&b passen de door de verzekeringsarts aangenomen beperkingen bij de aard en ernst van eisers onderliggende problematiek, zoals deze blijkt uit de informatie vanuit de curatieve sector. Volgens de verzekeringsarts b&b heeft eiser in zijn bezwaarschrift geen nieuwe gezichts-punten naar voren gebracht die aanleiding geven tot het aannemen van meer beperkingen. De door eiser in bezwaar ingebrachte brieven bevestigen het reeds bekende medische beeld van rug-, nek-, schouder- en handklachten en de stemmingsklachten. Hij concludeert dat eisers beperkingen op de datum in geding correct zijn weergegeven in de FML van 26 oktober 2021.
Beoordeling van de zorgvuldigheid van het medisch onderzoek van het UWV
6. Naar het oordeel van de rechtbank heeft het medisch onderzoek van het UWV op een voldoende zorgvuldige wijze plaatsgevonden. De primaire verzekeringsarts heeft eiser gezien op een spreekuur. De verzekeringsarts b&b heeft eiser niet gesproken, omdat hij heeft afgezien van het recht om te worden gehoord. Wel heeft hij veel medische informatie over eiser bestudeerd, waaronder gegevens die tijdens de bezwaarprocedure zijn verkregen. Hiermee beschikten de verzekeringsartsen van het UWV over voldoende inzicht in eisers (medische) situatie. Uit hun rapporten blijkt dat zij op de hoogte waren van eisers klachten, waaronder zijn rug-, nek-, schouder- en handklachten en de stemmingsklachten. Deze hebben zij ook kenbaar betrokken in hun beoordeling. Verder is de uitkomst van het medisch onderzoek voldoende onderbouwd.
Het arbeidsdeskundig onderzoek door het UWV
7. Het arbeidsdeskundig onderzoek van het UWV is verricht door arbeidsdeskundige [naam arbeidsdeskundige] en arbeidsdeskundige b&b [naam arbeidsdeskundige b&b] . De arbeidsdeskundige concludeert dat eisers huidige belastbaarheid past bij (tenminste) één van de eerder geduide functies, namelijk die van medewerker handsolderen, functienummer 8441.0011.001 (Sbc-code 267051 – Monteur printplaten). De arbeidsdeskundige motiveert dit door de stellen dat in deze functie geen sprake is van een kenmerkende belasting bij de aspecten trillingen (3.7.1), dragen tijdens het werk (4.14.1) en trappen lopen (4.18.1). Ook geeft hij een nadere motivering met betrekking tot de andere belastbaarheidsaspecten waarop eiser beperkt is geacht in de FML van 26 oktober 2021. De arbeidsdeskundige b&b heeft de conclusies van de arbeidsdeskundige onderschreven, onder aanvulling van de motivering met betrekking tot de geldende opleidingseis van de functie waarvoor eiser geschikt is geacht.
Beoordeling van eisers beroepsgronden
8. De rechtbank merkt in de eerste plaats op dat wat eiser aanvoert in zijn beroepschrift overeenkomt met wat hij heeft aangevoerd in de bezwaarfase. Hij heeft hiermee enkel de beoordeling van de primaire verzekeringsarts gemotiveerd betwist, en dus niet die van de verzekeringsarts b&b.
9. Eisers stelling dat hij niet in staat is de betrokken functie te verrichten vloeit voort uit zijn opvatting dat zijn medische beperkingen zijn onderschat, maar voor een dergelijke conclusie bestaat geen aanleiding omdat eiser geen nieuwe medische stukken heeft ingebracht die aanvullende beperkingen objectiveren. De door eiser genoemde informatie van de radioloog geeft geen aanleiding om uit te gaan van verdergaande beperkingen dan waarvan het UWV is uitgegaan, omdat deze informatie geen betrekking heeft op de datum in geding van 4 november 2021. Eisers stelling dat hij regelmatig op de bank moet liggen is onvoldoende om te concluderen dat ten onrechte geen energetische beperking is aangenomen door het UWV, bij gebrek aan een nadere onderbouwing. Eisers psychische problemen zijn – anders dan hij stelt – niet onderbelicht gebleven, waarbij de rechtbank wijst op de onderbouwing van de verzekeringsarts b&b op pagina 5 van diens rapport. Hier worden deze problemen besproken, en ook zijn beperkingen aangenomen met betrekking tot het persoonlijk en sociaal functioneren in verband met psychische problemen. Eiser kan ook niet worden gevolgd in zijn stelling dat de arbeidsdeskundige de belastbaarheidsaspecten 4.3.2 (pengreep), 4.3.3 (pincetgreep), 4.3.5 (cilindergreep), 4.3.7 (fijne motoriek), 4.3.8 (repetitieve handelingen), 4.5 en 4.6 (toetsenbord/muis bedienen) niet benoemt, omdat eiser op de deze aspecten niet beperkt is geacht door de verzekeringsartsen.
10. De rechtbank merkt ten overvloede op dat de enkele omstandigheid dat de verzekeringsartsen van het UWV de door eiser ervaren klachten op een andere manier hebben gewogen dan dat hij die ervaart, niet betekent dat hun oordeel onzorgvuldig of onjuist is. De subjectieve beleving van klachten is volgens vaste rechtspraak immers niet beslissend bij de beantwoording van de vraag welke beperkingen in objectieve zin bij eiser zijn vast te stellen. Van belang zijn alleen de medisch te objectiveren beperkingen.
11. Het voorgaande leidt de rechtbank tot de conclusie dat het UWV mocht conclude-ren dat eiser vanaf 4 november 2021 weer geschikt is voor de eerder bij de EZWB voor hem geduide functie van medewerker handsolderen (functienummer 8441.0011.001, Sbc-code 267051). Eiser heeft daarom geen recht meer op een ZW-uitkering vanaf genoemde datum. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.