In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 23 december 2022, wordt het beroep van eiseres behandeld tegen het niet tijdig beslissen door CZ Zorgkantoor B.V. op haar bezwaar tegen de toekenning van een persoonsgebonden budget voor het jaar 2022. Eiseres had op 29 december 2021 bezwaar gemaakt tegen een besluit van 9 december 2021, maar stelde dat verweerder niet tijdig had beslist. De rechtbank oordeelt dat eiseres rechtsgeldig beroep heeft ingesteld, omdat verweerder op 10 mei 2022 pas op het bezwaar heeft beslist, terwijl eiseres op 13 juni 2022 haar beroepschrift indiende. De rechtbank stelt vast dat verweerder niet aan zijn bekendmakingsverplichting heeft voldaan, omdat de verzending van het besluit niet aannemelijk is gemaakt. Hierdoor is het beroep van eiseres tegen het niet tijdig beslissen gegrond verklaard.
De rechtbank gaat verder in op de dwangsom die verweerder moet betalen, omdat het bestuursorgaan niet op tijd heeft beslist. De dwangsom wordt vastgesteld op € 1.442,-, omdat er meer dan 42 dagen zijn verstreken na de ingebrekestelling van eiseres. Daarnaast moet verweerder het door eiseres betaalde griffierecht van € 50,- vergoeden en de proceskosten tot een bedrag van € 379,50. De rechtbank concludeert dat eiseres recht heeft op deze vergoedingen, gezien het gegronde beroep.