Uitspraak
1.De procedure
- de schriftelijke vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel van de officier van justitie van 1 juli 2021, die binnen de in artikel 511b van het Wetboek van Strafvordering genoemde termijn aanhangig is gemaakt;
- het strafdossier onder parketnummer 02-996009-09, waaronder het vonnis van 25 februari 2022;
- de conclusie van eis van de officier van justitie van 8 maart 2022;
- de nadere conclusie van eis van de officier van justitie van 1 juni 2022;
- de conclusie van antwoord van de verdediging van 8 augustus 2022;
- de conclusie van repliek van de officier van justitie van 18 augustus 2022;
- de renteberekening van de officier van justitie van 19 september 2022.
2.Het standpunt van de officier van justitie
3.Het standpunt van de verdediging
4.Het oordeel van de rechtbank
“Indien het misdrijf waarvoor de betrokkene is veroordeeld mede is begaan vóór 1 juli 2011 en niet is gebleken dat jegens de betrokkene een strafrechtelijk financieel onderzoek is ingesteld, dient artikel 36e lid 3 Sr in zijn huidige vorm buiten toepassing te blijven.”