ECLI:NL:RBZWB:2022:7753
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering Ziektewet-uitkering en geschiktheid voor eigen arbeid
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de weigering van het UWV om een Ziektewet (ZW) uitkering toe te kennen. Het UWV had op 8 december 2020 besloten om met ingang van 25 september 2020 geen ZW-uitkering toe te kennen aan eiseres, die hiertegen bezwaar maakte. Het bezwaar werd op 16 juni 2021 ongegrond verklaard, waarna eiseres beroep instelde. De rechtbank heeft het beroep op 9 november 2022 behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van het UWV.
De rechtbank oordeelt dat het UWV terecht de ZW-uitkering heeft geweigerd. De beoordeling is gebaseerd op rapporten van de verzekeringsarts en de verzekeringsarts bezwaar en beroep, die eiseres medisch hebben onderzocht. De rechtbank concludeert dat de medische informatie en de vastgestelde beperkingen adequaat zijn en dat eiseres geschikt is voor haar eigen arbeid, zoals vastgesteld in de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML). Eiseres heeft aangevoerd dat haar belastbaarheid onjuist is vastgesteld, maar de rechtbank oordeelt dat de verzekeringsartsen zorgvuldig hebben gehandeld en dat de klachten van eiseres voldoende zijn meegenomen in de beoordeling.
De rechtbank wijst erop dat de subjectieve beleving van klachten niet beslissend is voor de vaststelling van objectieve beperkingen. De rechtbank concludeert dat er geen reden is om aan de vastgestelde belastbaarheid te twijfelen en verklaart het beroep ongegrond. Eiseres krijgt geen proceskostenvergoeding en het griffierecht wordt niet vergoed. De uitspraak is gedaan door mr. V.M. Schotanus, rechter, en openbaar gemaakt op 15 december 2022.