ECLI:NL:RBZWB:2022:7674
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaar motorrijtuigenbelasting
Op 16 december 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen een belanghebbende en de inspecteur van de belastingdienst. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen de voldoening op aangifte van motorrijtuigenbelasting over de periode van 26 februari 2022 tot en met 25 mei 2022. De inspecteur verklaarde het bezwaar van de belanghebbende niet-ontvankelijk, omdat het bezwaar niet tijdig was ingediend. De belanghebbende heeft hiertegen beroep ingesteld.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroepschrift prematuur was, maar dat het beroep ontvankelijk was op basis van artikel 6:10 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft vervolgens geoordeeld dat het beroep kennelijk ongegrond was en heeft zonder zitting uitspraak gedaan, zoals mogelijk gemaakt door artikel 8:54 van de Awb. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de inspecteur terecht het bezwaar niet-ontvankelijk heeft verklaard, omdat het bezwaarschrift te laat was ingediend.
De rechtbank heeft ook de ambtshalve beslissing van de inspecteur beoordeeld, maar verklaarde zich onbevoegd voor zover het beroep betrekking had op deze beslissing, aangezien deze niet voor bezwaar en beroep vatbaar was. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, en openbaar gemaakt op 16 december 2022.