ECLI:NL:RBZWB:2022:7674

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
16 december 2022
Publicatiedatum
16 december 2022
Zaaknummer
BRE-22_4046
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaar motorrijtuigenbelasting

Op 16 december 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen een belanghebbende en de inspecteur van de belastingdienst. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen de voldoening op aangifte van motorrijtuigenbelasting over de periode van 26 februari 2022 tot en met 25 mei 2022. De inspecteur verklaarde het bezwaar van de belanghebbende niet-ontvankelijk, omdat het bezwaar niet tijdig was ingediend. De belanghebbende heeft hiertegen beroep ingesteld.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroepschrift prematuur was, maar dat het beroep ontvankelijk was op basis van artikel 6:10 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft vervolgens geoordeeld dat het beroep kennelijk ongegrond was en heeft zonder zitting uitspraak gedaan, zoals mogelijk gemaakt door artikel 8:54 van de Awb. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de inspecteur terecht het bezwaar niet-ontvankelijk heeft verklaard, omdat het bezwaarschrift te laat was ingediend.

De rechtbank heeft ook de ambtshalve beslissing van de inspecteur beoordeeld, maar verklaarde zich onbevoegd voor zover het beroep betrekking had op deze beslissing, aangezien deze niet voor bezwaar en beroep vatbaar was. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, en openbaar gemaakt op 16 december 2022.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Belastingrecht
zaaknummer: BRE 22/4046

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 december 2022 in de zaak tussen

[belanghebbende] , uit [plaats] , belanghebbende

en

De inspecteur van de belastingdienst, de inspecteur.

Procesverloop

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de voldoening op aangifte van motorrijtuigenbelasting over de periode 26 februari 2022 tot en met 25 mei 2022 over het motorrijtuig met kenteken [kenteken] .
In de uitspraak op bezwaar van 2 september 2022 heeft de inspecteur het bezwaar van belanghebbende niet-ontvankelijk verklaard. In de uitspraak op bezwaar is ook geoordeeld dat er geen aanleiding is om ambtshalve aan het bezwaar tegemoet te komen.
Belanghebbende heeft hiertegen beroep ingesteld.

Overwegingen

Ontvankelijkheid beroep
Belanghebbende heeft bij brief met dagtekening 20 augustus 2022, ontvangen bij de rechtbank op 23 augustus 2022, beroep ingesteld. Het beroepschrift is daarmee prematuur. Aangezien belanghebbende een kopie van de uitspraak op bezwaar meestuurt, staat vast dat de uitspraak op bezwaar al wel was bekend gemaakt. Gelet op het bepaalde in artikel 6:10 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het beroep daarmee ontvankelijk.
Uitspraak op bezwaar
Omdat het beroep kennelijk ongegrond is doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Awb maakt dat mogelijk. De rechtbank legt hierna uit waarom het beroep kennelijk ongegrond is.
De inspecteur heeft het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard omdat het bezwaar niet tijdig was ingediend. De rechtbank beoordeelt of de inspecteur het bezwaar terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard.
Voor het indienen van een bezwaarschrift geldt op grond van artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een termijn van zes weken. Deze termijn begint op grond van artikel 22j van de Algemene wet inzake rijksbelastingen op de dag na de dag van de voldoening, de inhouding of de afdracht. Een bezwaarschrift is op grond van artikel 6:9, eerste lid, van de Awb tijdig ingediend wanneer het voor het einde van de termijn is ontvangen. Wanneer het bezwaarschrift met de post wordt verstuurd, is het bij ontvangst na het einde van de termijn op grond van artikel 6:9, tweede lid, van de Awb onder voorwaarden ook tijdig ingediend. Die voorwaarden zijn dat het bezwaarschrift voor het einde van de termijn op de post is gedaan én het niet later dan een week na afloop van de termijn bij verweerder is ontvangen. Als iemand een bezwaarschrift te laat indient, kan het bestuursorgaan het bezwaar niet-ontvankelijk verklaren. Dat is anders als het niet of niet tijdig indienen van het bezwaarschrift verontschuldigbaar is. Dan laat het bestuursorgaan op grond van artikel 6:11 van de Awb niet-ontvankelijkverklaring op grond van die te late indiening achterwege.
Vast staat dat de voldoening, de inhouding of de afdracht op 28 april 2022 heeft plaatsgevonden. De termijn voor het indienen van een bezwaarschrift eindigde dus op 9 juni 2022.
Belanghebbende heeft bij brief met dagtekening 28 juni 2022 bezwaar gemaakt. Het bezwaarschrift is bij de inspecteur ontvangen op 30 juni 2022.
Het bezwaarschrift is dus niet tijdig ingediend.
Belanghebbende stelt dat de inspecteur heeft aangegeven dat hij geen gebruik meer maakt van de overgangsregeling omdat hij zelf een betaling gemist zou hebben. Belanghebbende stelt dat er geen enkele post is ontvangen en dat de motorijtuigenbelasting altijd automatisch werd geïncasseerd. Dat is geen verontschuldiging voor dit verzuim. Uit wat belanghebbende heeft aangevoerd kan niet worden afgeleid dat belanghebbende niet in staat is geweest om tijdig een bezwaarschrift in te dienen. Belanghebbende is zelf verantwoordelijk voor het tijdig indienen van een bezwaarschrift. Dat belanghebbende eventuele verzonden post in december niet zou hebben ontvangen, doet daar niets aan af.
De inspecteur heeft dus terecht het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. Het beroep is daarom in zoverre kennelijk ongegrond.
Ambtshalve beslissing
De inspecteur heeft in de uitspraak op bezwaar ook een ambtshalve beoordeling gegeven.
Voor zover het beroep is gericht tegen deze beslissing, verklaard te rechtbank zich kennelijk onbevoegd. Het gaan namelijk om een beslissing op grond van artikel 65 van de AWR. Een dergelijke beslissing is niet voor (bezwaar en) beroep vatbaar. Rechtsmiddelen tegen een dergelijke beslissing kunnen worden aangewend bij de civiele rechter.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- verklaart zich onbevoegd voor zover het beroep ziet op de ambtshalve beslissing.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van P. van der Hoeven, griffier, op 16 december 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.