ECLI:NL:RBZWB:2022:7673
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onbevoegdheid van de rechtbank in belastingzaak betreffende verrekening van aanslag
Op 16 december 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen een belanghebbende en de ontvanger van de belastingdienst. De belanghebbende had beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van de ontvanger van 9 juli 2021, die betrekking had op de verrekening van een bedrag van € 1.010 van een aanslag. De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat zij kennelijk onbevoegd is om over deze zaak te oordelen. Dit is gebaseerd op het feit dat de (fiscale) bestuursrechter niet bevoegd is om te oordelen over beslissingen van de ontvanger op grond van de Invorderingswet 1990, tenzij er specifieke uitzonderingen in de regelgeving zijn gemaakt. De beslissing tot verrekening valt niet onder deze uitzonderingen, waardoor er geen mogelijkheid is om bezwaar te maken of beroep in te stellen bij de (fiscale) bestuursrechter.
De rechtbank heeft daarom zonder zitting uitspraak gedaan, zoals mogelijk gemaakt door artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft zich onbevoegd verklaard en opgedragen aan de griffier om het door de belanghebbende betaalde griffierecht terug te betalen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. De belanghebbende heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van de uitspraak een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de uitspraak.