ECLI:NL:RBZWB:2022:7673

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
16 december 2022
Publicatiedatum
16 december 2022
Zaaknummer
BRE-21_3567
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegdheid van de rechtbank in belastingzaak betreffende verrekening van aanslag

Op 16 december 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen een belanghebbende en de ontvanger van de belastingdienst. De belanghebbende had beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van de ontvanger van 9 juli 2021, die betrekking had op de verrekening van een bedrag van € 1.010 van een aanslag. De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat zij kennelijk onbevoegd is om over deze zaak te oordelen. Dit is gebaseerd op het feit dat de (fiscale) bestuursrechter niet bevoegd is om te oordelen over beslissingen van de ontvanger op grond van de Invorderingswet 1990, tenzij er specifieke uitzonderingen in de regelgeving zijn gemaakt. De beslissing tot verrekening valt niet onder deze uitzonderingen, waardoor er geen mogelijkheid is om bezwaar te maken of beroep in te stellen bij de (fiscale) bestuursrechter.

De rechtbank heeft daarom zonder zitting uitspraak gedaan, zoals mogelijk gemaakt door artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft zich onbevoegd verklaard en opgedragen aan de griffier om het door de belanghebbende betaalde griffierecht terug te betalen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. De belanghebbende heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van de uitspraak een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Belastingrecht
zaaknummer: BRE 21/3567

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 december 2022 in de zaak tussen

[belanghebbende], uit [plaats], belanghebbende

en

De ontvanger van de belastingdienst, de ontvanger.

Procesverloop

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar van de ontvanger van 9 juli 2021, betreffende de verrekening van een bedrag van € 1.010 van de aanslag [aanslagnummer], beroep ingesteld.

Overwegingen

Omdat de rechtbank kennelijk onbevoegd is doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk. De rechtbank legt hierna uit waarom de rechtbank kennelijk onbevoegd is.
De (fiscale) bestuursrechter is als uitgangspunt niet bevoegd te oordelen over beslissingen van de ontvanger op grond van de Invorderingswet 1990 [1] . Voor bepaalde besluiten is in de regelgeving een uitzondering gemaakt. De beslissing tot verrekening van bedragen valt niet onder een van de uitzonderingen. Omdat geen beroep bij de (fiscale) bestuursrechter kan worden ingesteld, is het evenmin mogelijk bezwaar te maken [2] . Een geschil over verrekening van bedragen kan worden voorgelegd aan de civiele rechter.
De rechtbank is dus kennelijk onbevoegd.
Aangezien de rechtbank onbevoegd is, zal aan de griffier worden opgedragen het griffierecht terug te betalen aan belanghebbende.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart zich onbevoegd;
- draagt de griffier op het door belanghebbende betaalde griffierecht aan haar terug te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van P. van der Hoeven, griffier, op 16 december 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Dit volgt uit artikel 8:5 van de Awb en artikel 1 van de Bevoegdheidsregeling bestuursrechtspraak die behoort bij de Awb. In dat artikel 1 wordt de Invorderingswet 1990 genoemd.
2.Of bezwaar kan worden gemaakt, is namelijk ervan afhankelijk of beroep kan worden ingesteld (artikel 7:1 van de Awb).