ECLI:NL:RBZWB:2022:7670
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Versnelde behandeling
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens ontbreken machtiging en handelsregister uittreksel
Op 16 december 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak BRE-22_3370, waarbij het beroep van de belanghebbende niet-ontvankelijk is verklaard. De belanghebbende had beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de belastingdienst, die betrekking had op een boetebeschikking bij een naheffingsaanslag omzetbelasting. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gemachtigde van de belanghebbende geen machtiging had overgelegd waaruit blijkt dat hij bevoegd was om namens de belanghebbende beroep in te stellen. Dit is in strijd met artikel 8:24, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank heeft de gemachtigde meerdere keren verzocht om de ontbrekende machtiging en een uittreksel uit het handelsregister te overleggen. Ondanks deze verzoeken heeft de gemachtigde geen van beide documenten ingediend. De rechtbank heeft op basis van artikel 6:6 van de Awb geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat de gemachtigde niet aan de vereisten heeft voldaan.
De rechtbank heeft de beslissing zonder zitting genomen, zoals toegestaan onder artikel 8:54 van de Awb, en heeft geen proceskostenveroordeling uitgesproken. De uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. De belanghebbende heeft de mogelijkheid om binnen zes weken een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de uitspraak.