ECLI:NL:RBZWB:2022:7662

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
16 december 2022
Publicatiedatum
16 december 2022
Zaaknummer
BRE-22_3881
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid beroep wegens niet betalen griffierecht in belastingzaak

Op 16 december 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen een belanghebbende en de invorderingsambtenaar van de gemeente Breda. De belanghebbende had beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van de invorderingsambtenaar, die betrekking had op een naheffingsaanslag parkeerbelasting. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat de belanghebbende het verschuldigde griffierecht van € 50,- niet tijdig heeft betaald.

De rechtbank heeft in haar overwegingen uiteengezet dat volgens artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) degene die beroep instelt, verplicht is om griffierecht te betalen. De griffier had de belanghebbende herhaaldelijk in de gelegenheid gesteld om het griffierecht te voldoen, maar de belanghebbende heeft hieraan geen gehoor gegeven. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aangetekende brief van 9 september 2022, waarin de belanghebbende werd verzocht het griffierecht te betalen, ongeopend is terugontvangen.

Aangezien de belanghebbende het griffierecht niet op tijd heeft betaald, heeft de rechtbank het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van P. van der Hoeven, griffier, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Belastingrecht
zaaknummer: BRE 22/3881

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 december 2022 in de zaak tussen

[belanghebbende], uit [plaats], belanghebbende

en

De invorderingsambtenaar van de gemeente Breda, de invorderingsambtenaar.

Procesverloop

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar van de invorderingsambtenaar van 10 augustus 2022, betreffende de naheffingsaanslag parkeerbelasting met aanslagnummer [aanslagnummer], beroep ingesteld.

Overwegingen

Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk. De rechtbank legt hierna uit waarom het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.
Iemand die beroep instelt, moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, van de Awb. In een zaak als deze is het griffierecht € 50,-. De griffier van de rechtbank stelt een termijn waarbinnen het griffierecht moet worden betaald. Het hele bedrag moet binnen die termijn zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of dan zijn betaald op de griffie van de rechtbank. Als het griffierecht niet of niet tijdig is betaald, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet of niet tijdig betalen van het griffierecht verontschuldigbaar is.
De griffier heeft bij aangetekend verzonden brief van 9 september 2022 belanghebbende wederom in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen vier weken na dagtekening van die brief. De enveloppe waarin deze brief is verzonden, is ongeopend ter griffie terugontvangen. Deze brief is aangetekend verstuurd naar het door belanghebbende opgegeven adres. Uit de basisregistratie persoonsgegevens blijkt dat belanghebbende ingeschreven staat op dat adres. Daarop is de brief op 11 oktober 2022 nogmaals naar dat adres gestuurd, nu per gewone post en met een laatste termijn van twee weken.
Belanghebbende heeft het griffierecht niet op tijd betaald.
Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van P. van der Hoeven, griffier, op 16 december 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.