ECLI:NL:RBZWB:2022:7651

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
16 december 2022
Publicatiedatum
15 december 2022
Zaaknummer
BRE-22-2154
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid beroep wegens niet betalen griffierecht in belastingzaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 16 december 2022 uitspraak gedaan in een belastingrechtelijke kwestie. De belanghebbende had op 14 maart 2022 gereageerd op een mededeling van de inspecteur van de belastingdienst, die deze reactie als beroepschrift tegen een eerdere uitspraak op bezwaar had aangemerkt. Het beroep betrof een aanslag vennootschapsbelasting over het jaar 2019.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat de belanghebbende het verschuldigde griffierecht van € 365,- niet tijdig heeft betaald. Volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het verplicht om griffierecht te betalen bij het indienen van een beroep. De griffier had de belanghebbende herhaaldelijk in de gelegenheid gesteld om het griffierecht te voldoen, maar de belanghebbende heeft geen informatie verstrekt ter onderbouwing van zijn betalingsonmacht.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen verontschuldiging voor het niet betalen van het griffierecht is gebleken, waardoor het beroep niet-ontvankelijk is verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Belastingrecht
zaaknummer: BRE 22/2154

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 december 2022 in de zaak tussen

[belanghebbende], uit [plaats], belanghebbende,

(gemachtigde: [gemachtigde]),
en

De inspecteur van de belastingdienst, de inspecteur.

Procesverloop

Bij brief van 14 maart 2022 heeft belanghebbende gereageerd op een mededeling van de inspecteur. De inspecteur heeft de brief aangemerkt als een beroepschrift tegen de uitspraak op bezwaar van 11 september 2021 en doorgezonden naar de rechtbank, omdat de rechtbank bevoegd is het beroepschrift te behandelen.
Het beroep ziet op de aanslag vennootschapsbelasting over het jaar 2019 met aanslagnummer [aanslagnummer].

Overwegingen

Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk. De rechtbank legt hierna uit waarom het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.
Iemand die beroep instelt, moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, van de Awb. In een zaak als deze is het griffierecht € 365,-. De griffier van de rechtbank stelt een termijn waarbinnen het griffierecht moet worden betaald. Het hele bedrag moet binnen die termijn zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of dan zijn betaald op de griffie van de rechtbank. Als het griffierecht niet of niet tijdig is betaald, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet of niet tijdig betalen van het griffierecht verontschuldigbaar is.
Bij brief van 7 mei 2022 heeft belanghebbende gemeld niet in staat te zijn het griffierecht te voldoen wegens betalingsonmacht. Belanghebbende is vervolgens in de gelegenheid gesteld om het beroep op betalingsonmacht te onderbouwen. Belanghebbende heeft geen informatie verstrekt. De griffier heeft vervolgens het beroep op betalingsonmacht afgewezen.
De griffier heeft bij aangetekend verzonden brief van 19 augustus 2022 belanghebbende nogmaals in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen vier weken na dagtekening van die brief. Volgens gegevens van Track&Trace van PostNL is de brief afgeleverd op het door belanghebbende opgegeven adres.
Belanghebbende heeft het griffierecht niet op tijd betaald en heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus geen verontschuldiging voor dit verzuim gebleken.
Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van N. Plasman, griffier, op 16 december 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier, De rechter,
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.