ECLI:NL:RBZWB:2022:7648

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
16 december 2022
Publicatiedatum
15 december 2022
Zaaknummer
BRE-22-3528
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet betalen griffierecht in belastingzaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 16 december 2022 uitspraak gedaan in een belastingrechtelijke kwestie. De belanghebbende, een inwoner van Duitsland, had beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Breda, die betrekking had op een naheffingsaanslag parkeerbelasting. De heffingsambtenaar had op 30 juni 2022 een beslissing genomen waartegen de belanghebbende in beroep ging.

De rechtbank heeft het beroep echter kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Dit gebeurde zonder zitting, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank legt uit dat een eiser verplicht is om griffierecht te betalen, in dit geval € 365,-. De griffier had de belanghebbende eerder in de gelegenheid gesteld om het griffierecht te betalen binnen een termijn van vier weken na de datum van een aangetekende brief, verzonden op 21 september 2022.

Volgens informatie van PostNL was de brief afgeleverd op het door de belanghebbende opgegeven adres, maar de belanghebbende heeft het griffierecht niet tijdig betaald en geen verontschuldiging voor dit verzuim gegeven. Hierdoor was er geen aanleiding om het beroep ontvankelijk te verklaren. De rechtbank heeft ook geen proceskostenveroordeling opgelegd, omdat daar geen aanleiding voor was. De uitspraak is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Belastingrecht
zaaknummer: BRE 22/3528

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 december 2022 in de zaak tussen

[belanghebbende], uit [plaats], Duitsland, belanghebbende.

en

De heffingsambtenaar van de gemeente Breda, de heffingsambtenaar.

Procesverloop

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 30 juni 2022 beroep ingesteld. Het beroep ziet op de naheffingsaanslag parkeerbelasting met aanslagnummer [aanslagnummer].

Overwegingen

Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk. De rechtbank legt hierna uit waarom het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.
Iemand die beroep instelt, moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, van de Awb. In een zaak als deze is het griffierecht € 365,-. De griffier van de rechtbank stelt een termijn waarbinnen het griffierecht moet worden betaald. Het hele bedrag moet binnen die termijn zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of dan zijn betaald op de griffie van de rechtbank. Als het griffierecht niet of niet tijdig is betaald, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet of niet tijdig betalen van het griffierecht verontschuldigbaar is.
De griffier heeft bij aangetekend verzonden brief van 21 september 2022 belanghebbende nogmaals in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen vier weken na dagtekening van die brief. Volgens ingewonnen gegevens van PostNL is de brief afgeleverd op het door belanghebbende opgegeven adres.
Belanghebbende heeft het griffierecht niet op tijd betaald en heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus geen verontschuldiging voor dit verzuim gebleken.
Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van N. Plasman, griffier, op 16 december 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier, De rechter,
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.