ECLI:NL:RBZWB:2022:7523
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Geheimhoudingsbeslissing
- Rechtspraak.nl
Geheimhoudingsbeslissing in belastingzaak met verzoek om geheimhouding op basis van artikel 8:29 Awb
In deze zaak heeft de enkelvoudige geheimhoudingskamer van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 12 december 2022 een beslissing genomen over een verzoek om geheimhouding, ingediend door de inspecteur van de Belastingdienst. Het verzoek om geheimhouding was gedaan in het kader van een belastingzaak, waarbij de inspecteur op 18 oktober 2022 een verweerschrift indiende en tegelijkertijd een verzoek om geheimhouding indiende, onderbouwd met een gesloten stuk dat volgens hem deels geheim moest blijven. De rechtbank heeft het verzoek om geheimhouding beoordeeld zonder een mondelinge behandeling, omdat de aard van de procedure dit niet vereiste. De geheimhoudingskamer heeft vastgesteld dat het belang van de inspecteur bij geheimhouding zwaarder weegt dan het belang van de belanghebbende bij kennisneming van de geheimgehouden stukken. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de geheimhouding gerechtvaardigd is op basis van artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft daarbij de privacy van derden en de vertrouwelijkheid van intern beraad van de Belastingdienst als belangrijke redenen voor geheimhouding aangevoerd. De beslissing om het verzoek om geheimhouding toe te wijzen, is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak.