Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zaaknummer BRE 21/4583
[belanghebbende], gevestigd te [plaats] ,
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 15 februari 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak betreffende de niet-ontvankelijkheid van een beroepschrift. De zaak betreft een geschil over de bij beschikking krachtens de Wet waardering onroerende zaken vastgestelde waarde van een pand, ingediend door een gemachtigde namens de belanghebbende. De belanghebbende was verplicht griffierecht te betalen van € 360, maar heeft dit niet gedaan. De griffier heeft de gemachtigde schriftelijk geïnformeerd over de verschuldigdheid van het griffierecht en gewezen op de mogelijkheid van niet-ontvankelijkverklaring indien het griffierecht niet tijdig zou worden voldaan. Ondanks een aangetekende brief van 2 december 2021, waarin de gemachtigde werd herinnerd aan de betaling, is het griffierecht niet ontvangen door de rechtbank. Hierdoor heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is op grond van artikel 8:41, zesde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.