Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.De procedure
ex artikel 533 Svten laste van de Staat voor een bedrag van:
ex artikel 530 Svten laste van de Staat voor een bedrag van:
- € 1.805,38, voor vergoeding van kosten rechtsbijstand;
- te vermeerderen met de kosten met betrekking tot het opstellen en indienen van het verzoekschrift ad € 340,00 dan wel € 680,00 bij behandeling van het verzoekschrift in raadkamer;
- de kennisgeving sepot van 6 januari 2022;
- de stukken waaruit blijkt dat verzoeker op 21 september 2021 in verzekering is gesteld en op 23 september 2021 in vrijheid is gesteld;
- de schriftelijke reactie van de officier van justitie.
2.De beoordeling
€ 390,00.
€ 1.805,38is in voldoende mate onderbouwd en komt de rechtbank niet onbillijk voor. De rechtbank zal dit bedrag toewijzen.
€ 680,00toegekend.
3.De beslissing
€ 390,00, bestaande uit vergoeding van de schade wegens de ondergane inverzekeringstelling en voorlopige hechtenis;
€ 2.875,38zal worden overgemaakt op [rekeningnummer] ten name van Stichting Beheer Derdengelden Westpoint advocaten I mediators, onder vermelding van “ [verzoeker] /OM, D56190”.