ECLI:NL:RBZWB:2022:7484

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
9 december 2022
Publicatiedatum
9 december 2022
Zaaknummer
BRE-22-3381
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kennelijk niet-ontvankelijk beroep wegens niet betalen griffierecht in belastingzaak

Op 9 december 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak BRE-22-3381, waarin de belanghebbende, vertegenwoordigd door een gemachtigde, beroep heeft ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Goirle. Het beroep betreft de bij beschikking krachtens de Wet waardering onroerende zaken vastgestelde waarde van een onroerend goed. De rechtbank heeft het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, omdat de belanghebbende het verschuldigde griffierecht van € 50,- niet tijdig heeft betaald. De griffier had de belanghebbende eerder in de gelegenheid gesteld om het griffierecht te voldoen, maar ondanks de aangetekende brief van 5 augustus 2022, waarin een termijn van vier weken werd gegeven, is het griffierecht niet op tijd bijgeschreven op de rekening van de rechtbank.

De rechtbank heeft in haar overwegingen uiteengezet dat het niet tijdig betalen van het griffierecht niet verontschuldigbaar is, aangezien de belanghebbende geen redenen heeft opgegeven voor het verzuim. Hierdoor is de rechtbank genoodzaakt om het beroep niet-ontvankelijk te verklaren, conform artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. Indien de belanghebbende het niet eens is met deze uitspraak, kan hij binnen zes weken een verzetschrift indienen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Belastingrecht
zaaknummer: BRE 22/3381

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 9 december 2022 in de zaak tussen

[belanghebbende] , uit [woonplaats] , belanghebbende

(gesteld gemachtigde: [gemachtigde] ),
en

De heffingsambtenaar van de gemeente Goirle, de heffingsambtenaar.

Procesverloop

De gesteld gemachtigde heeft tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 30 mei 2022 beroep ingesteld. Het beroep ziet op de bij beschikking krachtens de Wet waardering onroerende zaken vastgestelde waarde van het pand [pand] met kenmerk [kenmerk] .

Overwegingen

Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk. De rechtbank legt hierna uit waarom het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.
Iemand die beroep instelt, moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, van de Awb. In een zaak als deze is het griffierecht € 50,-. De griffier van de rechtbank stelt een termijn waarbinnen het griffierecht moet worden betaald. Het hele bedrag moet binnen die termijn zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of dan zijn betaald op de griffie van de rechtbank. Als het griffierecht niet of niet tijdig is betaald, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet of niet tijdig betalen van het griffierecht verontschuldigbaar is.
De griffier heeft bij aangetekend verzonden brief van 5 augustus 2022 belanghebbende nogmaals in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen vier weken na dagtekening van die brief. Volgens gegevens van Track&Trace van PostNL is de brief afgeleverd op het door belanghebbende opgegeven adres.
Belanghebbende heeft het griffierecht niet op tijd betaald en heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus geen verontschuldiging voor dit verzuim gebleken.
Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van N. Plasman, griffier, op 9 december 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier, De rechter,
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.