ECLI:NL:RBZWB:2022:7483

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
9 december 2022
Publicatiedatum
9 december 2022
Zaaknummer
BRE-22-3743
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet betalen griffierecht in belastingzaak

Op 9 december 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak BRE-22-3743, waarbij belanghebbende in beroep is gekomen tegen een uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de belastingdienst. Het beroep is ingediend op 1 augustus 2022, met bijlagen van een uitspraak op bezwaar van 10 juni 2022 en een kennisgeving van vervallen uitstel van betaling van 16 juni 2022, beide gerelateerd aan de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen over het jaar 2020.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat belanghebbende het verschuldigde griffierecht van € 50,- niet tijdig heeft betaald. De griffier had belanghebbende eerder in de gelegenheid gesteld om het griffierecht te voldoen, maar belanghebbende heeft geen verontschuldiging voor het verzuim gegeven. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling en heeft het beroep derhalve niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van N. Plasman, griffier, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Belanghebbende heeft de mogelijkheid om binnen 6 weken na verzending van de uitspraak een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Belastingrecht
zaaknummer: BRE 22/3743

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 9 december 2022 in de zaak tussen

[belanghebbende] , uit [woonplaats] , belanghebbende,

en

De inspecteur van de belastingdienst, de inspecteur.

Procesverloop

Belanghebbende is met dagtekening 1 augustus 2022 in beroep gekomen. Bij het beroepschrift heeft belanghebbende een uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 10 juni 2022 en een kennisgeving van vervallen van uitstel van betaling van de ontvanger van de belastingdienst van 16 juni 2022 bijgevoegd. Deze stukken zien allebei op de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen over het jaar 2020.

Overwegingen

Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk. De rechtbank legt hierna uit waarom het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.
Iemand die beroep instelt, moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, van de Awb. In een zaak als deze is het griffierecht € 50,-. De griffier van de rechtbank stelt een termijn waarbinnen het griffierecht moet worden betaald. Het hele bedrag moet binnen die termijn zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of dan zijn betaald op de griffie van de rechtbank. Als het griffierecht niet of niet tijdig is betaald, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet of niet tijdig betalen van het griffierecht verontschuldigbaar is.
De griffier heeft bij aangetekend verzonden brief van 2 september 2022 belanghebbende nogmaals in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen vier weken na dagtekening van die brief. Volgens gegevens van Track&Trace van PostNL is de brief afgeleverd op het door belanghebbende opgegeven adres.
Belanghebbende heeft het griffierecht niet op tijd betaald en heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus geen verontschuldiging voor dit verzuim gebleken.
Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van N. Plasman, griffier, op 9 december 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier, De rechter,
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.