ECLI:NL:RBZWB:2022:748

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
15 februari 2022
Publicatiedatum
15 februari 2022
Zaaknummer
BRE-21_615_616_617
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van bezwaar tegen WOZ-beschikking en ambtshalve beslissing heffingsambtenaar

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 15 februari 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een belanghebbende en de heffingsambtenaar van de gemeente Middelburg. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen de WOZ-beschikking, waarin de waarde van zijn panden was vastgesteld. De heffingsambtenaar verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk wegens overschrijding van de bezwaartermijn en besloot daarnaast om de WOZ-aanslag niet ambtshalve te verminderen. De rechtbank heeft beide beslissingen beoordeeld.

De rechtbank oordeelde dat het bezwaarschrift niet tijdig was ingediend. De wettelijke termijn voor het indienen van een bezwaarschrift bedraagt zes weken, en de rechtbank concludeerde dat het bezwaarschrift pas op 20 april 2020 was ontvangen, terwijl de termijn op 18 maart 2020 eindigde. De rechtbank stelde vast dat er geen redenen waren aangevoerd die de termijnoverschrijding verschoonbaar maakten, waardoor de niet-ontvankelijkverklaring terecht was.

Wat betreft de ambtshalve beslissing van de heffingsambtenaar, verklaarde de rechtbank zich onbevoegd om hierover te oordelen. De rechtbank merkte op dat deze beslissing niet vatbaar is voor bezwaar en beroep, en dat rechtsmiddelen bij de civiele rechter moeten worden aangewend. De rechtbank heeft ook het verzoek om immateriële schadevergoeding afgewezen, omdat de redelijke behandeltermijn niet was overschreden. De rechtbank heeft de beroepen tegen de uitspraak op bezwaar ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Belastingrecht, enkelvoudige kamer
Locatie: Breda
Zaaknummers BRE 21/615 tot en met 21/617
uitspraak van 15 februari 2022
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in de gedingen tussen

[belanghebbende] , gevestigd te [plaats] ,

belanghebbende,
en

de heffingsambtenaar van de gemeente Middelburg,

de heffingsambtenaar.

Motivering

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de bij beschikking krachtens de Wet waardering onroerende zaken vastgestelde waarde van de panden [adressen] met aanslagnummer [aanslagnummer] (hierna: de WOZ-beschikking). De heffingsambtenaar heeft twee beslissing genomen naar aanleiding van het bezwaar. Ten eerste is het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard wegens overschrijding van de bezwaartermijn. Ten tweede heeft de heffingsambtenaar besloten om niet ambtshalve te verminderen (hierna: de ambtshalve beslissing).
Belanghebbende heeft hiertegen een beroepschrift ingediend. De rechtbank gaat op beide beslissingen in.
Niet-ontvankelijkverklaring van het bezwaar
De WOZ-beschikking heeft als dagtekening 5 februari 2020. Er zijn geen aanwijzingen dat verzending aan belanghebbende pas na die dagtekening heeft plaatsgevonden.
De wettelijke termijn voor het indienen van een bezwaarschrift bedraagt zes weken. Deze termijn eindigde op 18 maart 2020. Een bezwaarschrift is tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn is ontvangen. Ook is het bezwaarschrift tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn ter post is bezorgd en niet later dan een week na afloop van de termijn is ontvangen.
Het bezwaarschrift is op 20 april 2020 bij de heffingsambtenaar ontvangen. Het bezwaarschrift is daarom niet tijdig ingediend.
De wetsartikelen over bezwaartermijnen zijn dwingend van aard. Dit betekent dat bij een termijnoverschrijding een niet-ontvankelijkverklaring moet volgen. Dat is alleen anders indien “redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener van het bezwaarschrift in verzuim is geweest”, oftewel indien de termijnoverschrijding ‘verschoonbaar’ is.
Belanghebbende heeft in zijn beroepschrift geen redenen aangevoerd op basis waarvan kan worden geconcludeerd dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is.
Het bezwaar is dan ook, gelet op de artikelen 6:7 tot en met 6:11 van de Awb, terecht niet-ontvankelijk verklaard. De beroepen tegen de uitspraak op bezwaar zijn kennelijk ongegrond.
Ambtshalve beslissing
Het beroepschrift bevat vooral argumenten tegen de inhoudelijke beslissing van de heffingsambtenaar. Voor zover de beroepen zijn gericht tegen de beslissing van de heffingsambtenaar om de WOZ-aanslag niet ambtshalve te verminderen, verklaart de rechtbank zich kennelijk onbevoegd. Het gaat namelijk om een beslissing op grond van artikel 65 van de Algemene wet inzake Rijksbelastingen in verbinding met artikel 231 van de Gemeentewet. Een dergelijke beslissing is niet voor (bezwaar en) beroep vatbaar. Rechtsmiddelen kunnen worden aangewend bij de civiele rechter.
Aan een inhoudelijke beoordeling komt de rechtbank dan niet meer toe.
Immateriëleschadevergoeding
Belanghebbende heeft verzocht om een immateriëleschadevergoeding. De rechtbank wijst dit verzoek af omdat de redelijke behandeltermijn niet is overschreden.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart de beroepen tegen de uitspraak op bezwaar ongegrond;
- verklaart zich onbevoegd voor zover de beroepen zijn gericht tegen de ambtshalve beslissing;
- wijst het verzoek om immateriëleschadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van P. van der Hoeven, griffier, op 15 februari 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier, De rechter,
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de datum van verzending verzet worden gedaan bij de rechtbank (artikel 8:55 Awb). De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.