ECLI:NL:RBZWB:2022:7416

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
3 juni 2022
Publicatiedatum
8 december 2022
Zaaknummer
22-004511
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing op klaagschrift ex artikel 552a Sv inzake inbeslagname van een Apple iPhone

Op 3 juni 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Breda een klaagschrift behandeld dat was ingediend door een klager, vertegenwoordigd door mr. J.J.J. van Rijsbergen. Het klaagschrift was gericht tegen de inbeslagname van een Apple iPhone, die op grond van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering was genomen. De klager stelde dat de telefoon niet was verkregen door een strafbaar feit en dat er geen belang van strafvordering meer was om het beslag voort te zetten. Tijdens de behandeling in raadkamer op 20 mei 2022 heeft de officier van justitie aangegeven dat er geen belang meer was bij de inbeslagname en dat de telefoon kon worden teruggegeven aan de klager.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het klaagschrift tijdig was ingediend en dat de klager ontvankelijk was. De rechtbank benadrukte dat het onderzoek in raadkamer summier van aard is en dat de rechter niet kan treden in de mogelijke uitkomst van een hoofdzaak. Gezien het standpunt van het Openbaar Ministerie dat er geen strafvorderlijk belang meer was bij het voortduren van het beslag, heeft de rechtbank besloten het klaagschrift gegrond te verklaren. De rechtbank gelastte de teruggave van de inbeslaggenomen Apple iPhone aan de klager.

De beslissing is op 3 juni 2022 gegeven door rechter R.J.H. de Brouwer, in tegenwoordigheid van griffier J. van ‘t Westende, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting. Tegen deze beslissing kan binnen veertien dagen beroep in cassatie worden ingesteld door het Openbaar Ministerie of de klager.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Locatie Breda
parketnummer: -
rk.nummer: 22-004511
Beslissing op het klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering van:
[klager]geboren op [geboortedag] 1988,
woonplaats kiezende ten kantore van mr. J.J.J. van Rijsbergen, Parkstraat 10, 4818 SJ Breda
hierna te noemen: klager.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
  • het klaagschrift, ingediend op 2 maart 2022 ter griffie van deze rechtbank ingevolge artikel 552a Sv en
  • de overige stukken uit het bijbehorende raadkamerdossier met voornoemd raadkamernummer.
Het klaagschrift is behandeld in raadkamer op 20 mei 2022. Gehoord zijn de officier van justitie en mr. J.J.J. van Rijsbergen als gemachtigd raadsman van klager.
Klager is behoorlijk opgeroepen, maar niet bij de behandeling van het klaagschrift verschenen.
Namens klager is aangevoerd dat er onder hem een Apple iPhone in beslag is genomen. Klager wordt danig bezwaard door de voortduring van de inbeslagname. De telefoon is niet door enig strafbaar feit verkregen en is niet onttroken aan enig (ander) rechthebbende. Er is geen belang van strafvordering aanwezig wat de voortduring van het beslag (nog) langer verlangd.
De officier van justitie heeft zich in raadkamer op het standpunt gesteld dat er geen belang van strafvordering meer is gediend met de verdere inbeslagname van de telefoon. De telefoon kan teruggegeven worden aan klager. Het beslag is daarmee beëindigd.

2.De beoordeling

De raadkamer van de rechtbank is bevoegd tot afdoening van het klaagschrift.
Het klaagschrift is tijdig ingediend en klager is ontvankelijk in het klaagschrift.
Bij de beoordeling stelt de rechtbank voorop dat het onderzoek in raadkamer naar aanleiding van een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a Sv een summier karakter draagt. Dat betekent dat van de rechter niet kan worden gevergd ten gronde in de mogelijke uitkomst van een nog te voeren hoofdzaak of ontnemingsprocedure te treden.
De rechtbank overweegt over het klaagschrift tegen het strafvorderlijk beslag dat is gelegd op grond van artikel 94 Sv als volgt.
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad sinds HR 28 september 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL2823, NJ 2010/654, r.o. 2.8 en 2.9, dient de rechter, in geval van een klaagschrift tegen een op grond van artikel 94 Sv gelegd beslag:
a. te beoordelen of het belang van strafvordering het voortduren van het beslag vordert, en zo neen,
b. de teruggave van het inbeslaggenomen voorwerp te gelasten aan de beslagene, tenzij een ander redelijkerwijs als rechthebbende ten aanzien van dat voorwerp moet worden beschouwd.
In dit laatste geval moet het klaagschrift van de beslagene ongegrond worden verklaard en kan, mits de hiervoor bedoelde ander zelf een klaagschrift heeft ingediend, de teruggave aan die rechthebbende worden gelast.
Ingevolge artikel 116, eerste lid, Sv doet het Openbaar Ministerie de inbeslaggenomen voorwerpen teruggeven aan de beslagene, zodra het belang van strafvordering zich daartegen niet meer verzet. In het systeem van de wet ligt aldus besloten dat, indien het Openbaar Ministerie bij de behandeling van een beklag als bedoeld in artikel 552a Sv te kennen geeft van oordeel te zijn dat het belang van strafvordering zich niet meer tegen de gevraagde teruggave verzet, de rechter, zonder zelf in een beoordeling van dit laatste punt te treden, op het klaagschrift dient te beslissen. Het staat de rechter dan niet vrij bij de beoordeling van het klaagschrift te treden in de vraag of zodanig belang aan de teruggave in de weg staat.
De officier van justitie heeft zich tijdens de behandeling in raadkamer van onderhavig klaagschrift op het standpunt gesteld dat er geen (verder) strafvorderlijk belang (meer) aanwezig is wat de inbeslagname van de telefoon nog verlangt. De telefoon kan teruggegeven worden aan klager.
Nu er geen strafvorderlijk belang bestaat bij het voortduren van het beslag en de rechtbank niet is gebleken dat een ander dan klager redelijkerwijs als rechthebbende ten aanzien van de telefoon is aan te merken, zal de rechtbank het klaagschrift gericht tegen het op grond van artikel 94 Sv gelegde beslag gegrond verklaren en de teruggave van de telefoon aan klager gelasten.

3.De beslissing

De rechtbank,
verklaart het klaagschrift gegrond;
gelast de teruggave van:
-
Apple iPhone
aan klager.
Deze beslissing is op 3 juni 2022 gegeven door mr. R.J.H. de Brouwer, rechter, in tegenwoordigheid van J. van ‘t Westende, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 3 juni 2022.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen deze beslissing kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na dagtekening van deze beslissing en door de klager binnen veertien dagen na de betekening van deze beslissing
beroep in cassatieworden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden te 's-Gravenhage (artikel 552d lid 2 Wetboek van Strafvordering).