ECLI:NL:RBZWB:2022:7404
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van leges opgelegd voor omgevingsvergunning door de rechtbank
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedaan op 9 december 2022, wordt het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Veere beoordeeld. De heffingsambtenaar had op 30 januari 2020 leges van € 10.800 in rekening gebracht voor de behandeling van een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een nieuwbouwwoning. Belanghebbende had eerder een omgevingsvergunning aangevraagd die op verzoek was ingetrokken, waarna hij opnieuw een aanvraag indiende. De rechtbank behandelt de argumenten van belanghebbende, die stelt dat de leges hoger zijn dan volgens de Legesverordening 2019 verschuldigd is en dat de gemeente had moeten voorkomen dat hij extra leges moest betalen door een nieuwe aanvraag in te dienen.
De rechtbank concludeert dat de heffingsambtenaar terecht de leges heeft opgelegd, aangezien belanghebbende twee aanvragen voor omgevingsvergunningen heeft ingediend die door het college zijn behandeld. De rechtbank wijst het beroep van belanghebbende af, wat betekent dat hij het griffierecht niet terugkrijgt en geen vergoeding van proceskosten ontvangt. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.