Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.De procedure
- de dagvaarding van 26 oktober 2022, met producties genummerd 1 tot en met 4,
- de producties van de zijde van gedaagde, genummerd 1 tot en met 3, ter griffie ingekomen op 18 november 2022,
- productie 5 van de zijde van eiseres, ter griffie ingekomen op 21 november 2022,
- de mondelinge behandeling, gehouden op 22 november 2022,
- de pleitnota van eiseres,
- de spreekaantekeningen van gedaagde.
2.Het geschil
3.De beoordeling
- Eiseres heeft ten behoeve van de aardbeienteelt van gedaagde klimaatkamers geleverd. Deze klimaatkamers zijn gebouwd aan de hand van de eisen en technische specificaties die gedaagde als opdrachtgever heeft aangeleverd. Voor een succesvol draaiend systeem is van belang dat de temperatuur, verdampingen watergift nauw op elkaar zijn afgestemd, zodat de relatieve luchtvochtigheid (hierna: RV) in balans is.
- Na de oplevering van de klimaatkamers is discussie ontstaan over de te behalen RV. In de hoofdzaak tussen partijen staat de vraag centraal of eiseres tekort is geschoten in de nakoming van de aannemingsovereenkomst tot het bouwen van klimaatkamers.
- Bij uitvoerbaar verklaard vonnis d.d. 14 september 2022 (hierna: het vonnis) heeft de rechtbank Den Haag eiseres onder meer veroordeeld tot nakoming van de aannemingsovereenkomst met gedaagde, binnen drie maanden na datum van dit vonnis, op straffe van een dwangsom van € 1.000,00 per dag, met een maximum van € 50.000,00 voor iedere dag dat eiseres niet aan het vonnis voldoet.
- Eiseres heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis.
“Watergift uit de offerte laten Voor deze cel gelden dezelfde overige instelmogelijkheden etc als je hebt beschreven in je offerte (…)”
Ritzen/Hoekstra). Dat betekent dat er slechts grond voor schorsing bestond indien de executant misbruik van bevoegdheid maakte (art. 3:13 BW).
De Zeester, teruggekomen van bovengenoemde toetsingsmaatstaf voor zover het gaat om een vordering in kort geding tot schorsing van een uitspraak waartegen een rechtsmiddel is ingesteld of nog openstaat. De Hoge Raad heeft voor die gevallen de volgende – aangepaste – toetsingsmaatstaf geformuleerd:
1.016,00