Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Inleiding
2.Feiten
3.Beoordeling door de rechtbank
4.Conclusie en gevolgen
5.Beslissing
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 8 december 2022, wordt het beroep van een predikant tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de belastingdienst beoordeeld. De inspecteur had een aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen opgelegd voor het jaar 2018, gebaseerd op een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 81.938. Na bezwaar werd deze aanslag verlaagd tot € 80.938, maar de rechtbank moest nu beoordelen of de predikant recht had op een hogere aftrek van kosten.
De rechtbank constateert dat de inspecteur het bezwaar van de predikant gegrond had verklaard, maar dat er nog geschilpunten waren over de aftrekbaarheid van bepaalde kosten. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden rondom de inkomsten en kosten van de predikant onderzocht, waaronder inkomsten uit dienstbetrekking en overige werkzaamheden. De rechtbank oordeelt dat de predikant recht heeft op een aftrek van € 292 aan kosten, wat leidt tot een nieuw belastbaar inkomen van € 80.707.
De rechtbank vernietigt de eerdere uitspraak op bezwaar en bepaalt dat de inspecteur het griffierecht en de proceskosten aan de predikant moet vergoeden. De totale kostenvergoeding wordt vastgesteld op € 806,63. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.