ECLI:NL:RBZWB:2022:7040
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet betalen griffierecht in belastingzaak
Op 25 november 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen een belanghebbende en de inspecteur van de belastingdienst. De belanghebbende had beroep ingesteld tegen de uitspraken op bezwaar van de inspecteur van 17 juni 2022, betreffende naheffingsaanslagen loonheffingen over de periodes van 28 mei 2013 tot en met 31 december 2013 en van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014. De zaak is geregistreerd onder de nummers BRE 22/3543 en 22/3544.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat de belanghebbende het verschuldigde griffierecht van € 365,- niet tijdig heeft betaald. Volgens artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het verplicht om griffierecht te betalen bij het indienen van een beroep. De griffier had de belanghebbende in een aangetekende brief van 19 augustus 2022 nogmaals in de gelegenheid gesteld om het griffierecht binnen vier weken te betalen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de brief op het juiste adres is afgeleverd, maar dat de belanghebbende het griffierecht niet heeft betaald en geen verontschuldiging heeft gegeven voor dit verzuim.
Hierdoor heeft de rechtbank besloten om het beroep niet-ontvankelijk te verklaren, zonder dat er een zitting heeft plaatsgevonden, zoals mogelijk is volgens artikel 8:54 van de Awb. De rechtbank heeft ook geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. Indien de belanghebbende het niet eens is met deze uitspraak, kan hij binnen zes weken een verzetschrift indienen.