In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 22 november 2022, worden de beroepen van [eiseres] tegen vier beslissingen op bezwaar van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid beoordeeld. De minister had de bezwaren van [eiseres] niet-ontvankelijk verklaard, omdat deze niet gericht waren tegen een appellabel besluit of omdat [eiseres] niet als belanghebbende kon worden aangemerkt. De rechtbank heeft de beroepen op 28 september 2022 behandeld, waarbij de gemachtigden van beide partijen aanwezig waren. De rechtbank concludeert dat de minister terecht heeft gesteld dat de Regeling en de Bekendmakingen geen besluiten zijn in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en dat de Stichting Veilig Omgaan met Explosieve Stoffen (VOMES) niet kan worden aangemerkt als bestuursorgaan. De rechtbank oordeelt dat de bezwaren van [eiseres] tegen de Regeling en de Bekendmakingen niet-ontvankelijk zijn verklaard. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de minister [eiseres] ten onrechte niet heeft gehoord voordat hij op de bezwaren besliste. De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond, maar draagt de minister op het betaalde griffierecht te vergoeden en veroordeelt hem in de proceskosten van [eiseres].