ECLI:NL:RBZWB:2022:6930

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
19 april 2022
Publicatiedatum
22 november 2022
Zaaknummer
21-020468
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing op klaagschrift ex artikel 552a Sv inzake inbeslaggenomen goederen in strafzaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 19 april 2022 uitspraak gedaan op een klaagschrift van klaagster, die in verband met een strafzaak in beslag genomen goederen terugvorderde. Het klaagschrift was ingediend op 28 december 2021 en betrof de inbeslagname van een Toyota Aygo, een iPhone 13, een paar schoenen en een geldbedrag van € 418,00. Tijdens de behandeling in raadkamer op 5 april 2022 zijn de officier van justitie, klaagster en haar raadsman gehoord. De officier van justitie stelde voor om de jas, schoenen en iPhone terug te geven aan klaagster, maar betwistte de teruggave van de auto en het geldbedrag, omdat deze mogelijk verband hielden met strafbare feiten waar klaagster van verdacht werd.

De rechtbank oordeelde dat het klaagschrift deels ongegrond en deels niet-ontvankelijk was. De rechtbank verklaarde klaagster niet-ontvankelijk in haar verzoek om teruggave van de jas, schoenen en iPhone, omdat deze goederen inmiddels waren geretourneerd. Voor wat betreft de auto en het geldbedrag oordeelde de rechtbank dat het belang van de strafvordering zich verzet tegen teruggave, omdat de auto mogelijk gebruikt was bij het plegen van inbraken en het geldbedrag vermoedelijk afkomstig was uit deze strafbare feiten. De rechtbank concludeerde dat het klaagschrift voor deze goederen ongegrond was en verklaarde dit in haar beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Locatie Breda
parketnummer: 02/344438-21
rk.nummer: 21-020468
Beslissing op het klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering van:
[klaagster]geboren op [geboortedag] 2002,
woonplaats kiezende ten kantore van mr. R.T.A.G. Keller, Kijkduinlaan 105, 5045 PH Tilburg
hierna te noemen: klaagster.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
  • de kennisgevingen van inbeslagname op grond van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering (hierna te noemen: Sv), waaruit blijkt dat op 23 december 2021 onder klaagster in beslag zijn genomen: een personenauto van het merk, Toyota, type, Aygo en voorzien van het kenteken; [kenteken] , een jas, schoenen een Apple iPhone en een geldbedrag ter hoogte van (in totaal) € 418,00.
  • het klaagschrift, ingediend op 28 december 2021 ter griffie van deze rechtbank ingevolge artikel 552a Sv;
  • het verweerschrift van de officier van justitie; en
  • de overige stukken uit het bijbehorende raadkamerdossier met voornoemd raadkamernummer.
Het klaagschrift is behandeld in raadkamer op 5 april 2022. Gehoord zijn de officier van justitie, klaagster en mr. R.T.A.G. Keller als gemachtigd raadsman.
Namens klaagster is aangevoerd dat er onder haar een auto (Toyota Aygo, kenteken; [kenteken] ) en een iPhone 13 alsmede een paar schoenen en een jas in beslag zijn genomen. Ook is er onder klaagster een geldbedrag ter hoogte van (in totaal) € 418,00 in beslag genomen. Klaagster is eigenaar over de in beslag genomen goederen en heeft geen afstand van deze goederen gedaan. Klaagster wordt danig bezwaard door de inbeslagneming van deze goederen en verzoekt de rechtbank onderhavig klaagschrift gegrond te verklaren onder teruggave van deze goederen aan klaagster.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de jas, de schoenen en de Apple iPhone teruggegeven kunnen worden aan klaagster. Het onder klaagster in beslag genomen geldbedrag is hoogst waarschijnlijk (een deel van) de opbrengst uit de inbraken waar klaagster van wordt verdacht. Voor wat betreft de Toyota Aygo is de officier van justitie van mening dat het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring zal bevelen nu de auto gebruikt is bij het plegen van strafbare feiten.

2.De beoordeling

De raadkamer van de rechtbank is bevoegd tot afdoening van het klaagschrift.
Het klaagschrift is tijdig ingediend.
De rechtbank begrijpt uit het standpunt van de officier van justitie dat de in het klaagschrift genoemde jas, schoenen en de Apple iPhone inmiddels geretourneerd worden dan wel geretourneerd zijn aan klaagster. In zoverre het beslag ook deze goederen omvatte, stelt de rechtbank vast dat het beslag dat is gelegd op grond van artikel 94 is geëindigd. De rechtbank zal klaagster in zoverre niet-ontvankelijk verklaren in haar beklag ten aanzien van deze goederen.
Het klaagschrift ziet thans nog op het op grond van artikel 94 Sv gelegde beslag op de auto en het contante geldbedrag.
Bij de beoordeling stelt de rechtbank voorop dat het onderzoek in raadkamer naar aanleiding van een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a Sv een summier karakter draagt. Dat betekent dat van de rechter niet kan worden gevergd ten gronde in de mogelijke uitkomst van een nog te voeren hoofdzaak of ontnemingsprocedure te treden.
De rechtbank overweegt over het klaagschrift tegen het strafvorderlijk beslag dat is gelegd op grond van artikel 94 Sv als volgt.
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad sinds HR 28 september 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL2823, NJ 2010/654, r.o. 2.8 en 2.9, dient de rechter, in geval van een klaagschrift tegen een op grond van artikel 94 Sv gelegd beslag:
a. te beoordelen of het belang van strafvordering het voortduren van het beslag vordert, en zo neen,
b. de teruggave van het inbeslaggenomen voorwerp te gelasten aan de beslagene, tenzij een ander redelijkerwijs als rechthebbende ten aanzien van dat voorwerp moet worden beschouwd.
In dit laatste geval moet het klaagschrift van de beslagene ongegrond worden verklaard en kan, mits de hiervoor bedoelde ander zelf een klaagschrift heeft ingediend, de teruggave aan die rechthebbende worden gelast.
Het belang van strafvordering verzet zich tegen teruggave indien het veiligstellen van de belangen waarvoor artikel 94 Sv de inbeslagneming toelaat, het voortduren van het beslag nodig maakt. Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer de desbetreffende voorwerpen kunnen dienen om de waarheid aan de dag te brengen of om wederrechtelijk verkregen voordeel aan te tonen. Voorts verzet het door artikel 94 Sv beschermde belang van strafvordering zich tegen teruggave indien niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer van het voorwerp zal bevelen, al dan niet naar aanleiding van een afzonderlijke vordering daartoe als bedoeld in artikel 36b, eerste lid onder 4o, Sr in verbinding met artikel 552f Sv.
Uit de in het raadkamerdossier aanwezig zijnde stukken en het verhandelde in raadkamer maakt de rechtbank op dat klaagster wordt verdacht van een zeer groot aantal wonings- en bedrijfsinbraken waarbij er vele goederen en gelden buit zijn gemaakt. Uit het opsporingsonderzoek blijkt dat klaagster en een medeverdachte meerdere malen bij de locaties waar de inbraken zijn gepleegd worden gezien in de onder klaagster in beslag genomen auto. De auto staat op naam van klaagster. Voorts zijn er uit de auto die aan klaagster toebehoort meerdere goederen en, zo begrijpt de rechtbank, gelden aangetroffen die zijn te relateren aan deze inbraken en herkend werden door de aangevers van deze inbraken. Gelet op voornoemde feiten en omstandigheden - uitgaande van de stand van zaken ten tijde van de behandeling van het klaagschrift in raadkamer en met inachtneming van het summiere karakter van de raadkamer alsmede de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit - acht de rechtbank het vooralsnog niet hoogst onwaarschijnlijk dat de rechter, later oordelend, de verbeurdverklaring van de auto zal bevelen alsmede dat er nog strafrechtelijk onderzoeksbelang is bij het in beslag genomen (contante) geldbedrag.
De rechtbank komt dan ook tot de conclusie dat het klaagschrift, voor zover dit ziet op de auto en het contante geldbedrag, ongegrond verklaard dient te worden.

3.De beslissing

De rechtbank verklaart;
klaagster
niet-ontvankelijkin haar klaagschrift voor zover dit ziet op de jas, de schoenen en de Apple iPhone ;
het klaagschrift
ongegrondvoor zover dit ziet op de auto en het contante geldbedrag.
Deze beslissing is op 19 april 2022 gegeven door mr. R.P. Broeders, rechter, in tegenwoordigheid van J. van ‘t Westende, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 april 2022.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen deze beslissing kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na dagtekening van deze beslissing en door de klager binnen veertien dagen na de betekening van deze beslissing
beroep in cassatieworden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden te 's-Gravenhage (artikel 552d lid 2 Wetboek van Strafvordering).