ECLI:NL:RBZWB:2022:6856

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
19 april 2022
Publicatiedatum
17 november 2022
Zaaknummer
21-019772
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing op klaagschrift ex artikel 552a Sv inzake inbeslagname van een voertuig

Op 19 april 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Breda uitspraak gedaan in een klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering. Klager, die eigenaar is van een Toyota RAV4, had verzocht om teruggave van zijn voertuig dat op 14 november 2021 in beslag was genomen. Klager stelde dat het voertuig van grote financiële en persoonlijke waarde voor hem was en dat er geen strafvorderlijk belang was bij het voortduren van het beslag. De officier van justitie daarentegen betoogde dat het voertuig omgekat was en dat het VIN-nummer niet overeenkwam met het kenteken. Bovendien was het koopcontract op naam van een dakloze man, wat de claim van klager ondermijnde. De rechtbank oordeelde dat het niet hoogst onwaarschijnlijk was dat de strafrechter later de verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer van de auto zou bevelen. Gezien deze omstandigheden verklaarde de rechtbank het klaagschrift ongegrond.

De rechtbank benadrukte dat het onderzoek in raadkamer naar aanleiding van een klaagschrift een summier karakter heeft en dat de rechter niet kan worden gevergd om in te gaan op de mogelijke uitkomst van een nog te voeren hoofdzaak. De rechtbank concludeerde dat het belang van strafvordering zich verzet tegen teruggave van het voertuig, omdat het veiligstellen van de belangen waarvoor de inbeslagneming was toegestaan, het voortduren van het beslag noodzakelijk maakte. De beslissing werd genomen door rechter R.P. Broeders, in tegenwoordigheid van griffier J. van 't Westende, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op dezelfde datum.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Locatie Breda
parketnummer: -
rk.nummer: 21-019772
Beslissing op het klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering van:
[klager]geboren op [geboortedag] 1986,
wonende te [woonadres] ,
woonplaats kiezende ten kantore van mr. F.W.M. Hopmans, Paardeweide 18b, 4824 EH Breda
hierna te noemen: klager.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
  • de kennisgeving van inbeslagname op grond van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering (hierna te noemen: Sv), waaruit blijkt dat op 14 november 2021 onder klager in beslag is genomen: een personenauto van het merk, Toyota, type, RAV4 en voorzien van het kenteken; [kenteken] .
  • het klaagschrift, ingediend op 17 december 2021 ter griffie van deze rechtbank ingevolge artikel 552a Sv;
  • het verweerschrift van de officier van justitie; en
  • de overige stukken uit het bijbehorende raadkamerdossier met voornoemd raadkamernummer.
Het klaagschrift is behandeld in raadkamer op 5 april 2022. Gehoord zijn de officier van justitie en mr. F.W.M. Hopmans als gemachtigd raadsvrouw van klager.
Klager is behoorlijk opgeroepen, maar niet bij de behandeling van het klaagschrift verschenen.
Namens klager is aangevoerd dat er onder hem een auto (Toyota RAV4, kenteken; [kenteken] ) in beslag is genomen. Klager is eigenaar van dit voertuig en heeft dit gekocht voor een bedrag ter hoogte van € 25.000,00 bestemd voor zijn (auto)bedrijf. De benodigde bescheiden zijn in de auto achtergebleven. Het is klager onduidelijk waarom het voertuig in beslag is genomen. Er is geen strafvorderlijk belang gediend bij de voortduring van het beslag. De auto vertegenwoordigd een grote financiële en persoonlijke waarde voor klager. Redenen waarom klager de rechtbank verzoekt zijn klaagschrift gegrond te verklaren onder teruggave van de auto aan klager.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het voertuig niet teruggegeven kan worden. Het betreft een omgekat voertuig. Het voertuig is gekenmerkt door een on-echt VIN-nummer dat niet overeenkomt met het kenteken van de auto. Ter zitting heeft de officier van justitie nader gespecificeerd dat het koopcontract, kentekenbewijs en de groene kaart van de auto op naam stond van een, ambtshalve bekende, dakloze man. Klager zal worden vervolgd ter zake van heling. De officier van justitie is van mening dat het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring dan wel de onttrekking aan het verkeer van de auto zal bevelen.

2.De beoordeling

De raadkamer van de rechtbank is bevoegd tot afdoening van het klaagschrift.
Het klaagschrift is tijdig ingediend en klager is ontvankelijk in het klaagschrift.
Bij de beoordeling stelt de rechtbank voorop dat het onderzoek in raadkamer naar aanleiding van een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a Sv een summier karakter draagt. Dat betekent dat van de rechter niet kan worden gevergd ten gronde in de mogelijke uitkomst van een nog te voeren hoofdzaak of ontnemingsprocedure te treden.
De rechtbank overweegt over het klaagschrift tegen het strafvorderlijk beslag dat is gelegd op grond van artikel 94 Sv als volgt.
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad sinds HR 28 september 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL2823, NJ 2010/654, r.o. 2.8 en 2.9, dient de rechter, in geval van een klaagschrift tegen een op grond van artikel 94 Sv gelegd beslag:
a. te beoordelen of het belang van strafvordering het voortduren van het beslag vordert, en zo neen,
b. de teruggave van het inbeslaggenomen voorwerp te gelasten aan de beslagene, tenzij een ander redelijkerwijs als rechthebbende ten aanzien van dat voorwerp moet worden beschouwd.
In dit laatste geval moet het klaagschrift van de beslagene ongegrond worden verklaard en kan, mits de hiervoor bedoelde ander zelf een klaagschrift heeft ingediend, de teruggave aan die rechthebbende worden gelast.
Het belang van strafvordering verzet zich tegen teruggave indien het veiligstellen van de belangen waarvoor artikel 94 Sv de inbeslagneming toelaat, het voortduren van het beslag nodig maakt. Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer de desbetreffende voorwerpen kunnen dienen om de waarheid aan de dag te brengen of om wederrechtelijk verkregen voordeel aan te tonen. Voorts verzet het door artikel 94 Sv beschermde belang van strafvordering zich tegen teruggave indien niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer van het voorwerp zal bevelen, al dan niet naar aanleiding van een afzonderlijke vordering daartoe als bedoeld in artikel 36b, eerste lid onder 4o, Sr in verbinding met artikel 552f Sv.
Uit het verhandelde in raadkamer en de in het raadkamerdossier aanwezige stukken maakt de rechtbank op dat klager werd aangetroffen in een auto met Italiaans kenteken. Het vermoeden ontstaat dat dit kenteken (ver)vals(t) is. Nadere controle aan het voertuig wijst uit dat het unieke VIN-carosserienummer niet overeenkomt met de kentekenplaten op de auto en dat de auto omgekat is.
Klager was bestuurder van de auto stelt eigenaar te zijn.
Die stelling is – in het licht van het feit dat het in de auto aangetroffen koopcontract, het kentekenbewijs en de groene kaart alle op naam van een ander staan, nog onvoldoende onderbouwd. Die ander is volgens de officier van justitie een bij politie en justitie ambtshalve bekende dakloze.
Klager stelt te handelen in de im- en export van automobielen. Klager zou dan ook bij uitstek op de hoogte moeten zijn van de risico’s en strenge maatstaven die verbonden zijn met de identificering van voertuigen en de handel hierin.
Klager wordt vervolgd ter zake heling.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het thans niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring of de onttrekking aan het verkeer zal bevelen van de auto.
De rechtbank zal het klaagschrift dan ook ongegrond verklaren.

3.De beslissing

De rechtbank verklaart het klaagschrift ongegrond.
Deze beslissing is op 19 april 2022 gegeven door mr. R.P. Broeders, rechter, in tegenwoordigheid van J. van ‘t Westende, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 april 2022.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen deze beslissing kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na dagtekening van deze beslissing en door de klager binnen veertien dagen na de betekening van deze beslissing
beroep in cassatieworden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden te 's-Gravenhage (artikel 552d lid 2 Wetboek van Strafvordering).