ECLI:NL:RBZWB:2022:6720

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
11 november 2022
Publicatiedatum
11 november 2022
Zaaknummer
BRE-22_1875
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid beroep wegens niet betalen griffierecht in belastingzaak

Op 11 november 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen een belanghebbende en de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking West-Brabant. De belanghebbende had beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 18 maart 2022, betreffende een aanslag onroerende zaakbelasting voor een niet-woning. De rechtbank heeft het beroep echter kennelijk niet-ontvankelijk verklaard omdat de belanghebbende het verschuldigde griffierecht van € 365,- niet tijdig had betaald. De rechtbank heeft in haar overwegingen uiteengezet dat het betalen van griffierecht een voorwaarde is voor het instellen van beroep, zoals vastgelegd in artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De griffier had de belanghebbende eerder in de gelegenheid gesteld om het griffierecht te voldoen, maar dit was niet gebeurd. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen verontschuldigbare redenen waren voor het niet betalen van het griffierecht, en heeft daarom besloten het beroep niet-ontvankelijk te verklaren. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van de beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Belastingrecht
zaaknummer: BRE 22/1875

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 11 november 2022 in de zaak tussen

[belanghebbende] , uit [plaats] , belanghebbende

(gemachtigde: [gemachtigde] ),
en
De heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking West-Brabant, de heffingsambtenaar.

Procesverloop

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 18 maart 2022, betreffende aanslag onroerende zaakbelasting gebruiker niet-woning van het object [adres] te [plaats] , beroep ingesteld.

Overwegingen

Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk. De rechtbank legt hierna uit waarom het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.
Iemand die beroep instelt, moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, van de Awb. In een zaak als deze is het griffierecht € 365,-. De griffier van de rechtbank stelt een termijn waarbinnen het griffierecht moet worden betaald. Het hele bedrag moet binnen die termijn zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of dan zijn betaald op de griffie van de rechtbank. Als het griffierecht niet of niet tijdig is betaald, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet of niet tijdig betalen van het griffierecht verontschuldigbaar is.
De griffier heeft bij aangetekend verzonden brief van 22 juli 2022 belanghebbende nogmaals in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen vier weken na dagtekening van die brief.
Bij brief van 12 augustus 2022 geeft belanghebbende aan
“het griffierecht niet zal worden voldaan, gezien het incongruente belang en andere openstaande zaken.”
Belanghebbende verzoekt daarbij om kwijtschelding van het griffierecht in verband met samenhang van de procedure met zaaknummer BRE 22/2301.
Bij brief van 15 augustus 2022 heeft de griffier het verzoek afgewezen. De griffier heeft daarbij melding gemaakt dat in de procedure met zaaknummer BRE 22/2301 geen griffierecht is ontvangen en de procedure inmiddels is ingetrokken en er daarom geen sprake is van samenhang. Belanghebbende heeft verder niet gesteld dat zij niet in staat is om het griffierecht te voldoen.
Belanghebbende heeft het griffierecht niet op tijd betaald.
Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van P. van der Hoeven, griffier, op 11 november 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.