ECLI:NL:RBZWB:2022:6718
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet betalen griffierecht in belastingzaken
Op 11 november 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een belastingzaak waarbij de belanghebbende beroep had ingesteld tegen de uitspraken op bezwaar van de inspecteur van de belastingdienst. De zaak betreft boetebeschikkingen die verband houden met naheffingsaanslagen omzetbelasting over de jaren 2015 tot en met 2017. De belanghebbende had beroep ingesteld, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. Dit oordeel is gebaseerd op het feit dat de belanghebbende het verschuldigde griffierecht van € 184,- niet tijdig heeft betaald.
De rechtbank heeft in haar overwegingen uiteengezet dat het betalen van griffierecht een voorwaarde is voor het instellen van beroep, zoals vastgelegd in artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De griffier had de belanghebbende herhaaldelijk in de gelegenheid gesteld om het griffierecht te voldoen, maar ondanks deze aanmaningen is het griffierecht niet op tijd betaald. De rechtbank heeft vastgesteld dat de belanghebbende op het juiste adres was ingeschreven en dat de aanmaningen correct zijn verzonden.
Aangezien de belanghebbende niet heeft voldaan aan de betalingsverplichting, heeft de rechtbank besloten het beroep niet-ontvankelijk te verklaren. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, en de uitspraak is openbaar gemaakt op de website van de rechtspraak. De belanghebbende heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van de uitspraak een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de beslissing.