ECLI:NL:RBZWB:2022:6707
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheidsevaluatie
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 11 november 2022, wordt het beroep van eiseres tegen de weigering van een WIA-uitkering door het UWV beoordeeld. Eiseres had een WIA-uitkering aangevraagd na een periode van arbeidsongeschiktheid door lichamelijke klachten, maar het UWV weigerde deze op basis van de conclusie dat zij per 5 april 2021 minder dan 35% arbeidsongeschikt was. Eiseres maakte bezwaar tegen dit besluit, maar het UWV verklaarde dit bezwaar ongegrond. Hierop heeft eiseres beroep ingesteld.
De rechtbank heeft de zaak op 30 september 2022 behandeld, waarbij zowel eiseres als de gemachtigde van het UWV aanwezig waren. De rechtbank beoordeelt of het UWV terecht heeft vastgesteld dat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De rechtbank concludeert dat het medisch onderzoek door het UWV zorgvuldig is uitgevoerd en dat de artsen de klachten van eiseres adequaat hebben beoordeeld. De rechtbank oordeelt dat de door het UWV vastgestelde beperkingen in de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) van 4 maart 2022 juist zijn en dat er geen aanleiding is om aan te nemen dat eiseres meer beperkingen heeft dan vastgesteld.
De rechtbank komt tot de conclusie dat de functies die aan de beoordeling van de arbeidsongeschiktheid ten grondslag zijn gelegd, passend zijn en dat de mate van arbeidsongeschiktheid van 3,21% correct is vastgesteld. Aangezien eiseres niet voldoet aan de vereiste 35% arbeidsongeschiktheid voor een WIA-uitkering, verklaart de rechtbank het beroep ongegrond. Eiseres krijgt geen proceskostenvergoeding en het griffierecht wordt niet vergoed. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.