ECLI:NL:RBZWB:2022:6625

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
3 november 2022
Publicatiedatum
9 november 2022
Zaaknummer
BRE 21/1942
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het beroep tegen de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2019

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedaan op 3 november 2022, wordt het beroep van de belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de belastingdienst beoordeeld. De inspecteur had aan de belanghebbende voor het jaar 2019 een aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen opgelegd, gebaseerd op een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 88.071. De belanghebbende had bezwaar aangetekend, maar de inspecteur verklaarde dit bezwaar ongegrond en handhaafde de aanslag.

Tijdens de zitting op 20 oktober 2022 hebben partijen een compromis bereikt. De aanslag werd verminderd tot een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 51.029. Tevens werd afgesproken dat de inspecteur de proceskosten van de belanghebbende vergoedt, evenals het griffierecht van € 49. De rechtbank heeft de te vergoeden proceskosten vastgesteld op € 1.787, gebaseerd op de overeengekomen uitgangspunten van de partijen.

De rechtbank heeft in haar beslissing het beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd, de aanslag IB/PVV voor het jaar 2019 verminderd, de belastingrente dienovereenkomstig aangepast, en de inspecteur veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan de belanghebbende. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 21/1942
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 3 november 2022 in de zaak tussen
[belanghebbende], uit [plaats] NB, belanghebbende
(gemachtigde: [gemachtigde] ),
en
De inspecteur van de belastingdienst(de inspecteur).

1.Inleiding

1.1.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 22 april 2021.
1.2.
De inspecteur heeft aan belanghebbende voor het jaar 2019 een aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 88.071.
1.3.
De inspecteur heeft het bezwaar van belanghebbende ongegrond verklaard. De inspecteur heeft daarbij de aanslag gehandhaafd.
1.4.
De inspecteur heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.5.
De rechtbank heeft het beroep op 20 oktober 2022 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: belanghebbende en de gemachtigde van belanghebbende en namens de inspecteur [inspecteur 1] en [inspecteur 2] .

2.Beoordeling door de rechtbank

2.1.
Partijen hebben ter zitting bij wijze van compromis overeenstemming bereikt en wel in de volgende zin:
  • de aanslag wordt verminderd tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 51.029. De in rekening gebrachte belastingrente wordt dienovereenkomstig verminderd;
  • de inspecteur vergoedt de proceskosten van belanghebbende voor de door gemachtigde beroepsmatig verleende rechtsbijstand op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht, waarbij voor de bezwaarfase 1 punt wordt toegekend (voor het bijwonen van de hoorzitting) en voor de beroepsfase 2 punten (voor het indienen van het beroepschrift en het bijwonen van de zitting) met toepassing van een wegingsfactor 1 voor de zwaarte van de zaak.
  • aan belanghebbende wordt door de inspecteur het griffierecht van € 49 vergoed.
2.2.
De rechtbank zal dienovereenkomstig beslissen en de te vergoeden proceskosten conform de door partijen overeengekomen uitgangspunten vaststellen op € 1.787 (€ 269 voor de bezwaarfase en € 1.158 (2 x € 759) voor de beroepsfase).
Beslissing
De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt de uitspraak op bezwaar;
  • vermindert de aanslag IB/PVV voor het jaar 2019 tot een aanslag naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 51.029;
  • vermindert de in rekening gebrachte belastingrente dienovereenkomstig;
  • bepaalt dat inspecteur het griffierecht van € 49 aan belanghebbende moet vergoeden;
  • veroordeelt de inspecteur tot betaling van € 1.787 aan proceskosten aan belanghebbende.
Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. M.H. van Schaik, rechter, in aanwezigheid van
mr. drs. I.E. Rijsdijk-van Eerd, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
Informatie over hoger beroep
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583, 5201 CZ ’s-Hertogenbosch.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.
Voor burgers is het mogelijk hoger beroep digitaal in te stellen. Hiervoor kan gebruik worden gemaakt van de formulieren op Rechtspraak.nl / Digitaal loket bestuursrecht.