2.5.Ten gevolge van het faillissement is de bank overgegaan tot executoriale verkoop van het onroerend goed van de vennootschap. De opbrengst van die verkoop was onvoldoende om de totale schuld aan de bank te kunnen voldoen. Derhalve heeft de bank aanspraak gemaakt op de borgen, waaronder de borg die is gesteld door de echtgenoot. Over de borgstellingen en de voldoening van de restschuld heeft tussen de betrokken partijen overleg plaatsgevonden. Na het overlijden van de echtgenoot hebben de bank en de erfgenamen afspraken met elkaar gemaakt. Die afspraken zijn vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst (hierna: de vaststellingsovereenkomst). In de vaststellingsovereenkomst, die is ondertekend in december 2018, is onder meer het volgende bepaald:
“K. Rabobank is onder strikte voorwaarden, genoemd in de vaststellingsovereenkomst, bereid om haar vorderingsrecht ten aanzien van de borgtochtovereenkomsten buiten invordering te stellen, zodat slechts een natuurlijke verbintenis resteert.
(…)
Partijen verklaren als volgt te zijn overeengekomen:
1.
Enkel in het kader van onderhavige regeling is Rabobank bereid afstand te doen van haar vorderingen uit hoofde van de borgtochtovereenkomsten met dhr. [zoon 2] en dhr. [zoon 1] onder voorwaarden van de hierna te noemen door Partijen na te komen verplichtingen en te vestigen zekerheden.
2. De borgstelling van [de echtgenoot] is gesecureerd in het hypotheekrecht van Rabobank op het volgende onroerend goed:
de onroerende zaak met kadastrale aanduiding gemeente [plaats] sectie A [nummer] , grootte 13 aren en vijftig centiaren, onder de kadastrale omschrijving: het woonhuis met garage, zwembad, ondergrond, erf tuin en verdere aanhorigheden, plaatselijk bekend [adres] te [postcode] [plaats] , [gemeente] (hierna te noemen: "het OG")
Een uittreksel van het object uit de registers van het kadaster is als bijlage 1 bij deze overeenkomst gevoegd.
3. De nabestaanden van [de echtgenoot] en [belanghebbende] verbinden zich om gelijktijdig met deze overeenkomst aan Rabobank een onherroepelijke volmacht tot verkoop en levering van een registergoed (ex artikel 3:74) te verschaffen, middels een verkoopvolmacht die als bijlage 2 aan deze overeenkomst is gehecht. De verkoopvolmacht geeft Rabobank onder meer de bevoegdheid om een op het OG uitgebracht bod dat minstens overeenkomt met de in artikel 6 genoemd minimumbedrag te accepteren. Bovendien geeft de verkoopvolmacht Rabobank de bevoegdheid alle noodzakelijke, feitelijke en juridische handelingen te verrichten om tot verkoop van het OG over te gaan. De kosten die verband houden met (de uitvoering van) deze volmacht worden door Rabobank gedragen.
4. De volgende personen dienen de verkoopvolmacht, genoemd in artikel 3 van deze overeenkomst,
te ondertekenen:
- [belanghebbende]
- Dhr. [zoon 2]
- Dhr. [zoon 1]
- [belanghebbende]
hierna te noemen "de Nabestaanden".2
5. [belanghebbende] is woonachtig in het OG. Rabobank gaat niet eerder over tot verkoop /executie van het OG zolang [belanghebbende] hierin woonachtig is. Het staat Rabobank daarna vrij om over te gaan tot verkoop / executie van het OG, tenzij de borgtocht van [de echtgenoot] volledig wordt voldaan.
(…)
8. Partijen gaan akkoord met verhoging van het bestaande hypotheekrecht van Rabobank op het OG, als aanvullende zekerheid conform artikel 26 van de Algemene Bankvoorwaarden, met € 150.000,- middels een notariële akte. Rabobank staat in voor de kosten die met deze verhoging gepaard gaan. Partijen komen overeen dat deze notariële akte binnen 2 maanden na ondertekening van deze vaststellingsovereenkomst is gepasseerd.
9. De borgstelling van [de echtgenoot] is voldaan nadat de nabestaanden aan de in artikel 3 en 4 (voor wat betreft de verkoopvolmacht) genoemde verplichtingen hebben voldaan, en Rabobank het bedrag ter hoogte van de borgtocht van [de echtgenoot] ad € 150.000,— heeft ontvangen. Partijen streven om een zo hoog mogelijke opbrengst te realiseren waarbij de door hypotheek gesecureerde vorderingen van Rabobank voldaan kunnen worden. De verkoopopbrengst dient op de eerste plaats te worden toegerekend aan hetgeen de bank uit hoofde van de borgtocht op [de echtgenoot] te vorderen heeft. Mocht na de verkoop / executie van het OG nog een restvordering resteren waarvoor het hypotheekrecht tot zekerheid strekte, zal zij deze restvordering niet incasseren, zodat slechts een natuurlijke verbintenis resteert.”