ECLI:NL:RBZWB:2022:6461

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
3 maart 2022
Publicatiedatum
4 november 2022
Zaaknummer
21-018058
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing op klaagschrift ex artikel 552a Sv inzake inbeslagname snorfiets

Op 8 maart 2022 heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant in raadkamer het klaagschrift van klaagster behandeld, die verzocht om teruggave van haar snorfiets. De snorfiets was in beslag genomen in het kader van een strafvorderlijk onderzoek tegen haar kleinzoon, die meerdere keren op de snorfiets was betrapt. Klaagster, die op leeftijd is en afhankelijk is van de snorfiets voor haar vervoer, heeft aangevoerd dat zij door het verlies van haar snorfiets ernstig in haar dagelijkse leven wordt belemmerd. De officier van justitie heeft in raadkamer aangegeven dat het belang van strafvordering zich niet verzet tegen teruggave van de snorfiets aan klaagster. De rechtbank heeft vastgesteld dat het klaagschrift tijdig is ingediend en dat klaagster ontvankelijk is in haar verzoek. De rechtbank heeft overwogen dat het onderzoek in raadkamer summier van aard is en dat zij niet in de inhoudelijke beoordeling van de hoofdzaak kan treden. Gelet op het standpunt van de officier van justitie heeft de rechtbank besloten het klaagschrift gegrond te verklaren en de teruggave van de snorfiets aan klaagster te gelasten. De beslissing is een schriftelijke bevestiging van de eerder mondeling gegeven beslissing op 8 maart 2022 door rechter R.J.H. de Brouwer, in aanwezigheid van de griffiers mr. A. Luijten en J. van ‘t Westende. Tegen deze beslissing kan binnen veertien dagen beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Locatie Breda
parketnummer: 96/008588-22
rk.nummer: 21-018058
Beslissing op het klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering van:
[klaagster][woonadres]
hierna te noemen: klaagster.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
  • de kennisgeving van inbeslagname op grond van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering (hierna te noemen: Sv), waaruit blijkt dat op 30 oktober 2021 in het strafvorderlijk onderzoek tegen [naam verdachte] in beslag is genomen: een snorfiets van het merk, Benzhou Roma en voorzien van het kenteken; [kenteken].
  • het klaagschrift, ingediend op 22 november 2021 ter griffie van deze rechtbank ingevolge artikel 552a Sv;
  • het verweerschrift van de officier van justitie en
  • de overige stukken uit het bijbehorende raadkamerdossier met voornoemd raadkamernummer.
Het klaagschrift is behandeld in raadkamer op 8 maart 2022. Gehoord zijn de officier van justitie en klaagster.
De (overige) belanghebbende(n) (overeenkomstig artikel 552a lid 5 Sv), zijnde [naam verdachte] is behoorlijk opgeroepen, maar niet bij de behandeling van het klaagschrift verschenen.
Klaagster voert aan dat haar snorfiets onder haar kleinzoon in beslag is genomen. Haar kleinzoon zou inmiddels tot driemaal toe gepakt zijn door de politie op haar snorfiets. Door toedoen van haar kleinzoon zit klaagster nu zonder vervoer. Klaagster is op leeftijd en gebruikt de snorfiets als (enigse) vervoermiddel. Zij wordt danig onthand door het verlies van haar snorfiets en verzoekt de rechtbank in overweging te nemen haar snorfiets terug te geven.
De officier van justitie heeft zich in raadkamer op het standpunt gesteld dat de in beslag genomen snorfiets teruggegeven kan worden klaagster. Het klaagschrift kan gegrond worden verklaard.

2.De beoordeling

De raadkamer van de rechtbank is bevoegd tot afdoening van het klaagschrift.
Het klaagschrift is tijdig ingediend en klaagster is ontvankelijk in het klaagschrift.
Bij de beoordeling stelt de rechtbank voorop dat het onderzoek in raadkamer naar aanleiding van een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a Sv een summier karakter draagt. Dat betekent dat van de rechter niet kan worden gevergd ten gronde in de mogelijke uitkomst van een nog te voeren hoofdzaak of ontnemingsprocedure te treden.
De rechtbank overweegt over het klaagschrift tegen het strafvorderlijk beslag dat is gelegd op grond van artikel 94 Sv als volgt.
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad sinds HR 28 september 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL2823, NJ 2010/654, r.o. 2.8 en 2.9, dient de rechter, in geval van een klaagschrift tegen een op grond van artikel 94 Sv gelegd beslag:
a. te beoordelen of het belang van strafvordering het voortduren van het beslag vordert, en zo neen,
b. de teruggave van het inbeslaggenomen voorwerp te gelasten aan de beslagene, tenzij een ander redelijkerwijs als rechthebbende ten aanzien van dat voorwerp moet worden beschouwd.
In dit laatste geval moet het klaagschrift van de beslagene ongegrond worden verklaard en kan, mits de hiervoor bedoelde ander zelf een klaagschrift heeft ingediend, de teruggave aan die rechthebbende worden gelast.
Ingevolge artikel 116, eerste lid, Sv doet het Openbaar Ministerie de inbeslaggenomen voorwerpen teruggeven aan de beslagene, zodra het belang van strafvordering zich daartegen niet meer verzet. In het systeem van de wet ligt aldus besloten dat, indien het Openbaar Ministerie bij de behandeling van een beklag als bedoeld in artikel 552a Sv te kennen geeft van oordeel te zijn dat het belang van strafvordering zich niet meer tegen de gevraagde teruggave verzet, de rechter, zonder zelf in een beoordeling van dit laatste punt te treden, op het klaagschrift dient te beslissen. Gelet op het raadkamerstandpunt van de officier van justitie zal de rechtbank het klaagschrift gegrond verklaren en de teruggave aan klaagster gelasten van de in beslag genomen snorfiets.

3.De beslissing

De rechtbank verklaart het klaagschrift gegrond en gelast de teruggave aan klaagster van
de snorfiets Benzhou Roma met het kenteken [kenteken].
Deze beslissing is een schriftelijke bevestiging van de eerder op 8 maart 2022 mondeling gegeven beslissing door mr. R.J.H. de Brouwer, rechter, in tegenwoordigheid van mr. A. Luijten en J. van ‘t Westende, griffiers. De griffiers zijn niet in de gelegenheid deze schriftelijke bevestiging mede te ondertekenen.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen deze beslissing kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na dagtekening van deze beslissing en door de klager binnen veertien dagen na de betekening van deze beslissing
beroep in cassatieworden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden te 's-Gravenhage (artikel 552d lid 2 Wetboek van Strafvordering).