ECLI:NL:RBZWB:2022:6304
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een naheffingsaanslag parkeerbelasting door de rechtbank
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 18 oktober 2022, wordt het beroep van belanghebbende tegen de naheffingsaanslag parkeerbelasting beoordeeld. De heffingsambtenaar van de gemeente Middelburg had aan belanghebbende een naheffingsaanslag opgelegd omdat er geen parkeerbelasting was voldaan op 23 juni 2021. Belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen deze aanslag, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard. Hierop heeft belanghebbende beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de auto van belanghebbende op de aangegeven datum en tijd stond geparkeerd op een locatie waar parkeerbelasting verschuldigd was. De heffingsambtenaar stelde dat er geen geldig parkeerkaartje zichtbaar was en dat de parkeerbelasting niet tijdig was voldaan. Belanghebbende daarentegen voerde aan dat zij direct na het parkeren de bezoekers-parkeerapp had ingeschakeld en dat zij tijdig had voldaan aan de parkeerbelasting.
De rechtbank oordeelde dat parkeerbelasting direct bij aanvang van het parkeren verschuldigd is, maar dat een redelijke termijn moet worden gegund om de parkeerapparatuur in werking te stellen. De rechtbank vond de verklaring van belanghebbende geloofwaardig en concludeerde dat zij aannemelijk had gemaakt dat zij onmiddellijk na het parkeren bezig was met het voldoen van de parkeerbelasting. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de naheffingsaanslag en de uitspraak op bezwaar, en gelastte de heffingsambtenaar het griffierecht te vergoeden.