Uitspraak
uitspraak van de meervoudige kamer van 27 oktober 2022 in de zaak tussen
[naam eiser] , uit [plaatsnaam] , eiser
De korpschef van politie (de korpschef)
Inleiding
Feiten
Standpunten partijen
Wettelijk kader
Beoordeling
–is toegelaten tot het ‘topzorgprogramma psychotrauma’ van het AMC de Meren, een psychotherapeutische behandeling van 16 behandelsessies voor posttraumatische stress-stoornis. De bevestigingsbrief (van 26 oktober 2006) over de toelating tot het programma, waarin naast een overlijden in de privésfeer, een tweetal incidenten tijdens het werk door eiser als oorzaak voor de klachten worden genoemd, is zowel aan de huisarts als de bedrijfsarts gestuurd. Eiser heeft aangevoerd dat hij in 2006 contact heeft gehad met mevrouw [naam bedrijfsmaatschappelijk werkster] , bedrijfsmaatschappelijk werkster bij de politie, over vergoeding van de kosten voor deelname aan het topzorgprogramma. Ter zitting heeft de gemachtigde van de korpschef desgevraagd te kennen gegeven niet te hebben kunnen achterhalen waarom de bedrijfsarts in 2006 eiser heeft verwezen naar het topzorgprogramma. Evenmin is het gelukt om het personeelsdossier van eiser boven water te krijgen, of om vanuit de organisatie betrokken collega’s ( [naam teamchef] (destijds teamchef Gilze Rijen), [naam DC] (DC Oosterhout ) of [naam bedrijfsmaatschappelijk werkster] te benaderen. De rechtbank is van oordeel dat de informatielacune die daardoor ontstaat, voor rekening van de korpschef moet blijven. Uit hetgeen door eiser naar voren is gebracht in combinatie met de beschikbare (medische) stukken, is de rechtbank van oordeel dat er op de korpschef een zorgplicht rustte om eiser actief te benaderen over de Coulanceregeling.
Conclusie
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit, voor zover daarbij de afwijzing van het verzoek tot toepassing van de Coulanceregeling is gehandhaafd;
- draagt de korpschef op in zoverre binnen 6 weken na verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;
- draagt de korpschef op het betaalde griffierecht van € 184,- aan eiser te vergoeden;
- veroordeelt de korpschef in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.518,00.