ECLI:NL:CRVB:2019:3422
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake de Coulanceregeling PTSS voor voormalig politieambtenaar
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 31 oktober 2019 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de korpschef van politie tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Holland. De zaak betreft een verzoek van een voormalig politieambtenaar om toepassing van de Coulanceregeling PTSS, dat te laat was ingediend. De korpschef had het verzoek afgewezen op basis van de te late indiening, maar de rechtbank oordeelde dat deze afwijzing niet terecht was. De Raad oordeelde dat de korpschef onvoldoende onderbouwing had gegeven voor de twijfel aan het vermijdingsgedrag van de betrokkene, die PTSS had. De Raad stelde vast dat de korpschef had moeten onderbouwen waarom de termijnoverschrijding niet verschoonbaar was, en dat hij ook contact had moeten opnemen met de betrokkene, die na zijn pensionering in 2008 alle banden met de politie had verbroken. De Raad heeft de korpschef opgedragen om binnen zes weken na de uitspraak een nieuwe beslissing te nemen op het bezwaar van de betrokkene, waarbij de te late indiening als verschoonbaar moet worden aangemerkt. Tevens is de korpschef veroordeeld in de proceskosten van de betrokkene.