ECLI:NL:RBZWB:2022:6272

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
28 oktober 2022
Publicatiedatum
28 oktober 2022
Zaaknummer
BRE-22-3009
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kennelijk niet-ontvankelijk beroep inzake aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen

Op 28 oktober 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarbij de gemachtigde van de belanghebbende beroep heeft ingesteld tegen de uitspraken op bezwaar van de inspecteur van de belastingdienst. De beroepen betroffen aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen over de jaren 2017 en 2018. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beroepen kennelijk niet-ontvankelijk zijn, omdat de gemachtigde geen beroepsgronden heeft vermeld in de beroepschriften en geen machtiging heeft ingediend. Dit is in strijd met de vereisten van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft de gemachtigde meerdere keren verzocht om dit verzuim te herstellen, maar deze heeft geen actie ondernomen. De rechtbank heeft daarom besloten om zonder zitting uitspraak te doen, zoals toegestaan onder artikel 8:54 van de Awb. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen verontschuldiging voor het verzuim is gebleken en heeft de beroepen niet-ontvankelijk verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Belastingrecht
zaaknummers: BRE 22/3009 en 22/3010

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 oktober 2022 in de zaken tussen

[belanghebbende] , uit [plaats] , belanghebbende,

(gesteld gemachtigde: [gemachtigde] ),
en

De inspecteur van de belastingdienst, de inspecteur.

Procesverloop

De gesteld gemachtigde heeft tegen de uitspraken op bezwaar van de inspecteur van 3 mei 2022 beroepen ingesteld. De beroepen zien op de aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen over de jaren 2017 en 2018 met aanslagnummers [aanslagnummer] en [aanslagnummer] .

Overwegingen

Omdat de beroepen kennelijk niet-ontvankelijk zijn doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk. De rechtbank legt hierna uit waarom de beroepen kennelijk niet-ontvankelijk zijn.
Iemand die beroep instelt, moet in het beroepschrift de gronden van het beroep vermelden. Dit staat in artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb. Dat houdt in: zeggen op welke specifieke punten hij of zij het niet eens is met het bestreden besluit. Daarnaast moet iemand die namens een ander beroep instelt, op verzoek van de rechtbank een machtiging indienen om aan te tonen dat hij namens die ander beroep mag instellen. Dit staat in artikel 8:24, tweede lid, van de Awb. Als dat niet gebeurt, kan de rechtbank - na een herstelmogelijkheid - het beroep op grond van artikel 6:6 van de Awb niet-ontvankelijk verklaren.
De gesteld gemachtigde heeft geen beroepsgronden vermeld in de beroepschriften en geen machtiging bijgevoegd. De rechtbank heeft de gesteld gemachtigde bij brieven van 14 juni 2022 verzocht om binnen vier weken dit verzuim te herstellen. Dit verzoek is herhaald bij aangetekende brieven van 18 juli 2022 met een termijn van twee weken. De enveloppen waarin deze brieven zijn verzonden, zijn ongeopend ter griffie terugontvangen met de aantekening van PostNL “Niet afgehaald”. Deze brieven zijn aangetekend verstuurd naar het door de gemachtigde opgegeven adres. Daarop zijn de brieven op 8 augustus 2022 nogmaals naar dat adres gestuurd, nu per gewone post en met een laatste termijn van twee weken.
De gesteld gemachtigde heeft binnen die termijn geen gronden en geen machtiging ingediend.
De gesteld gemachtigde heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus geen verontschuldiging voor dit verzuim gebleken.
De beroepen zijn daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van N. Plasman, griffier, op 28 oktober 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier, De rechter,
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.