ECLI:NL:RBZWB:2022:6272
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Kennelijk niet-ontvankelijk beroep inzake aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen
Op 28 oktober 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarbij de gemachtigde van de belanghebbende beroep heeft ingesteld tegen de uitspraken op bezwaar van de inspecteur van de belastingdienst. De beroepen betroffen aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen over de jaren 2017 en 2018. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beroepen kennelijk niet-ontvankelijk zijn, omdat de gemachtigde geen beroepsgronden heeft vermeld in de beroepschriften en geen machtiging heeft ingediend. Dit is in strijd met de vereisten van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft de gemachtigde meerdere keren verzocht om dit verzuim te herstellen, maar deze heeft geen actie ondernomen. De rechtbank heeft daarom besloten om zonder zitting uitspraak te doen, zoals toegestaan onder artikel 8:54 van de Awb. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen verontschuldiging voor het verzuim is gebleken en heeft de beroepen niet-ontvankelijk verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de uitspraak.